verkeer fiets Flashcards
Bagage
Alle spullen die je meeneemt als je ergens naartoe gaat.
Binnen de bebouwde kom
Je bent binnen de bebouwde kom als je in een stad of dorp bent.
Buiten de bebouwde kom
Je bent buiten de bebouwde kom als je buiten een stad of dorp bent.
De koplamp
Lamp aan de voorkant van de fiets. Hij geeft wit licht en mag niet knipperen. zorg dat het licht schuin naar beneden of recht op de weg schijnt en anderen niet verblindt.
Het obstakel
Iets waardoor je niet verder kunt. bijvoorbeeld een fietspad waar aan gewerkt wordt. Of een afvalbak op de stoep of een stilstaande vuilnisauto met gele zwaailichten aan.
Het opvallen
Als je er anders uitziet dan de rest of de omgeving, val je op. B.V. als je feloranje jas draagt in de schemering.
Het profiel
Groeven en blokken op je fiets die ervoor zorgen dat je grip hebt op de weg.Is je profiel versleten? Dan raakt je band sneller lek. ook met regen is dit gevaarlijk, want je band glijdt weg.
De reflectie, reflecteren
Iets wat terugkaatst, licht terugkaatsen
De reflector
Een plastic plaatje in de kleur wit, oranje, geel of rood.Het plaatje kaatst licht terug.Het zit voor en achetr op je fiets, aan de wielen en op je trappers.
Schemerig / de schemering
Als het half donker is, vlak voordat de zon opgaat of vlak voordat de zon ondergaat.
Het (achter)spatbord
Een gebogen ijzeren rand boven het wiel.Als het wiel draait kan modder of water opspatten. een spatbord houdt houdt dat tegen.
De straatverlichting
Verlichting op straat, B.V. lantaarnpaal.
De uitrit
Een uitgang uit een tuin, een garage of een parkeerplaats. Een uitrit komt vaak uit op een stoep.Een uitrit heeft vaak schuine tegels.