Verbs Flashcards
nodig hebben
to need
vinden
to find, to think (have an opinion)
bedoelen
to mean
bewegen
to move
nemen
to take
komen
to come
willen
to want
gebruiken
to use
geven
to give
vertellen
to tell
proberen
to try
lijken
to seem
laten zien
to show
spelen
to play
zitten
to sit
staan
to stand
betalen
to pay
ontmoeten
to meet
doorgaan
to continue
uitgeven
to spend
groeien
to grow
aanbieden
to offer
herinneren
to remember
overwegen
to consider
bouwen
to build
blijven
to stay
lachen
to laugh
wassen
to wash
gedragen
to behave
haten
to hate
delen
to share
kiezen
to choose
begrijpen
to understand
ik begrijp het niet
I don’t understand
dromen
to dream
genieten
to enjoy
huilen
to cry
ontdekken
to discover
ontwikkelen
to develop
praten
to talk
vergelijken
to compare
vergissen
to be mistaken
verkopen
to sell
vertrekken
to leave
vertrouwen
to trust
verwachten
to expect
in verwachting
expecting (a baby)
zwanger
pregnant
zingen
to sing
zoeken
to search
zullen
will
bijten
to bite
noemen
to call