verbranding en ademhaling Flashcards

1
Q

geef drie voorbeelden van brandstoffen?

A

benzine, gas, diesel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat betekent energie ?

A

het is een stof om bijvoorbeeld de auto te laten rijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

zijn uitlaatgassen verbrandingsproducten?

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is er nodig bij verbranding?

A

zuurstof anders dooft de vlam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat ontstaat er bij verbranding?

A

water en koolstofdioxide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat betekent troebel?

A

dat het water niet meer helder is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een indicator?

A

is een stof die het zelfde aantoont als een ander.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat ontstaat er bij een brandende kaars?

A

water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

geef een voorbeeld hoe je lucht kan voelen?

A

als je fiets krijg je wind in je gezicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zit er tussen de keelholte en de luchtpijp?

A

de strottenhoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waar liggen je stembanden?

A

in de strottenhoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe heten de takken waar de luchtpijp in splits?

A

bronchiën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat ligt er tussen de longblaasjes en de longhaarvaten?

A

gaswisseling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

is nicotine slecht voor je of goed voor je?

A

slecht voor je.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat betekent verslaafd?

A

dat is als je met iets niet kan stoppen en altijd wilt doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is hooikoorts?

A

dat is als je ergens niet tegen kan en heel veel jeuk krijt in je ogen.

17
Q

allergie wat is dat?

A

dat is een groot woord voor net als hooikoorts maar dan meer dingen.

18
Q

wat bevind zich aan de voorkant van de stembanden?

A

schildkraakbeen

19
Q

Wat zit er aan de bovenkant van de strottenhoofd?

A

het tongbeen

20
Q

Wat betekent ademvolume?

A

hoeveel ademhaling er per uit ademhaling komt.

21
Q

Hoe heet het maximale ademhaling?

A

vitale capaciteit

22
Q

Wat is het longvolume?

A

dat is de lucht die in je longen blijft bij het ademhalen.

23
Q

Hoeveel liter lucht komt er als je een diepe ademhaling neemt?

A

1,5 liter

24
Q

Wat is een spirometer?

A

daarmee kun je de vitale capaciteit opmeten

25
Q

Wat betekent glucose?

A

dat is de meeste gebruikte brandstof in de cellen

26
Q

Waar komt ingeademde lucht in?

A

neusholte, mondholte

27
Q

Waar lijkt de bronchiën of de luchtpijp op?

A

stofzuigerslang

28
Q

Waar lijkt de bouw van de longen op?

A

die lijkt op de bouw van een bloemkool.