Verbintenissenrecht Examen januari Flashcards

1
Q

Wat is een verbintenis?

A
  • Juridisch afdwingbare verplichting
  • één of meerdere personen ten aanzien van andere personen (natuurlijke-/rechtspersonen)
  • om een prestatie te leveren (afdwingbaar)
  • > Iets doen
  • > Iets geven: zakelijk recht (geldsom betalen)
  • > Iets laten: niet te doen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Situering verbintenissenrecht in het recht

A

Privaatrecht: verhouding tussen meerdere personen

Burgerlijk recht: verhouding tussen burgers

MAAR: het publiek recht en het privaatrecht kunnen samenkomen. Voorbeeld boer dat rijbaan niet proper maakt
(Celstraf -> publiekrecht -> strafrecht)
(Schade -> privaatrecht -> schadevergoeding… Persoon A brengt schade toe aan persoon B)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Overheid in het verbintenissenrecht

A

Ook overheid is gebonden aan de regels van het verbintenissenrecht. Heeft soms dezelfde rechten als privaatpersoon.
- Als de overheid ervoor zorgt dat iemand schade heeft -> privaatrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Situering algemeen verbintenissenrecht in de Belgische wetgeving

A
  • Burgerlijk Wetboek: vanaf art. 1101 tot art. 1386bis (algemene regels)
  • veel veranderingen laatste tijd (Europees recht heeft grote invloed)
  • veel aparte wetgeving is erbij gekomen (niet in burgerlijk wetboek)
  • > Bijzondere wetten bijgevoegd
  • > WER (wetboek van economisch recht)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het begrip verbintenis (NBW) BEGRIJPEN

A

Art. 5.1 NBW: ‘Een verbintenis is een rechtsband op grond waarvan een schuldeiser van een schuldenaar in rechte de uitvoering van een prestatie mag eisen

Art. 5.3. NBW: ‘Verbintenissen ontstaan uit een rechtshandeling, uit een oneigenlijk contract, uit de buitencontractuele aansprakelijkheid of uit de wet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Karakteristieke eigenschappen van de verbintenis (tabel)

A
  • schuldenaar (SA) heeft een verbintenis of schuld tegenover schuldeiser (SE)
  • schuldeiser (SE) heeft vorderingsrecht tegenover schuldenaar (SA)
  • (schuldenaar = debiteur, schuldeiser = crediteur)

(TABEL)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verschil vorderingsrechten en zakelijke rechten (vorderingsrecht)

A
  • tegenhanger van verbintenissenrecht
  • Band tussen personen
  • Open systeem (geen afgesproken lijst)
  • relatieve werking (verhouding tussen personen, geen buitenstaanders)
  • Bv. Persoon A moet 100 euro aan persoon B, Persoon A heeft verbintenissenrecht tegenover persoon B, persoon B heeft vorderingsrecht tegenover persoon A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verschil vorderingsrechten en zakelijke rechten (zakelijk recht)

A
  • recht op een zaak (verhouding tussen persoon en een zaak)
  • gesloten systeem (burgerlijk wetboek somt een lijst op bv eigendomsrecht, vruchtgebruik, erfdienstbaarheden)
  • absoluut (kan tegen eender wie zakelijk recht inroepen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verbintenissen ontstaan uit:

A
  • Rechtshandelingen
  • > meerzijdige rechtshandelingen
  • > eenzijdige rechtshandelingen
  • rechtsfeiten
  • > onrechtmatige daad
  • > oneigenlijke overeenkomsten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Rechtshandeling

A
  • bewust
  • Wilsuiting (bewust verbintenissen op zich te nemen)
  • Personen krijgen verbintenis aan andere personen zonder dat ze dat wilden (gevolg)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Rechtsfeiten

A
  • onbewust verbintenissen creëren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Meerzijdige rechtshandelingen

A

Akkoord tussen ten minste twee partijen, met de bedoeling om rechtsgevolgen te doen onstaan

Voorbeelden:

  • Studiecontract
  • Huurcontract
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Meerzijdige rechtshandelingen in het wetboek

A

Art. 1134 BW => basis artikel dat er voor zorgt dat contracten verbintenissen doen ontstaan (zorgt ervoor dat de contracten bindend zijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Meerzijdige rechtshandelingen in de praktijk (begrijpen)

A

-> Niet altijd een verbintenis voor beide partijen

  • contracten waarbij er voor beide partijen een verbintenis is:
    x wederkerige overeenkomst
    x Art. 1134 BW
  • contracten waarbij er niet voor beide partijen een verbintenis is:
    x één partij heeft rechten, de andere plichten
    x bv schenking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Eenzijdige rechtshandeling

A

Wilsuiting van 1 persoon met de bedoeling rechtsgevolgen te doen ontstaan

  • rechtsgevolgen: Verbintenissen voor één persoon
  • > Staat niet in het BW
  • > wordt wel algemeen aanvaard door het hof van cassatie

Voorbeeld:
- ik verkoop tas voor €300, en krijg veel vraag ernaar. Had dit eigenlijk ook voor €500 euro kunnen verkopen -> mag niet veranderd worden. Gebonden door eenzijdige wilsuiting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Eenzijdige rechtshandeling in het wetboek

A
  • > Staat niet in het BW

- > wordt wel algemeen aanvaard door het hof van cassatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Onrechtmatige daad

A
  • situatie waarin iemand door een onrechtmatige handeling (gewild of ongewild) schade berokkent aan een andere persoon
  • GEEN CONTRACT! Contract is rechtshandeling
  • Art. 1382 BW = basis wet

(De gene die fout gemaakt heeft krijgt verbintenis tot vergoeding. Persoon met schade heeft vorderingsrecht)

Voorwaarden voor onrechtmatige daad:

  • Bewijzen van fout
  • Bewijzen van schade
  • Bewijzen dat er een oorzakelijk verband is tussen fout en schade
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Onrechtmatige daad in het wetboek

A
  • Art. 1382 BW = basis wet

De gene die fout gemaakt heeft krijgt verbintenis tot vergoeding. Persoon met schade heeft vorderingsrecht

19
Q

Oneigenlijke overeenkomst

A

= quasi-contract
-> situatie waarin iemand een vrijwillige, rechtmatige handeling stelt die ongewilde rechtsgevolgen doet ontstaat

  • Zaakwaarneming (wederkerige verbintenissen-
    x Art. 1372 - 1375 BW
  • Onverschuldigde betaling (verbintenis tot terugbetaling)
    x Art. 1376 - 1381 BW
  • verrijking zonder oorzaak (verbintenis tot compensatie)
    x erkend als algemeen rechtsbeginsel door hof van cassatie
20
Q

Soorten Oneigenlijke overeenkomst in het wetboek

A
  • Zaakwaarneming (wederkerige verbintenissen-
    x Art. 1372 - 1375 BW
  • Onverschuldigde betaling (verbintenis tot terugbetaling)
    x Art. 1376 - 1381 BW
  • verrijking zonder oorzaak (verbintenis tot compensatie)
    x erkend als algemeen rechtsbeginsel door hof van cassatie
21
Q

Karakteristieke eigenschappen van de verbintenis (financieel)

A

verbintenis heeft altijd een financieel belang = vermogensrecht

Verbintenis is een bepaalde schuld

  • vermogensrechtelijk -> patrimoniaal rechterlijk
22
Q

Karakteristieke eigenschappen van de verbintenis (afdwingbaarheid van een verbintenis)

A

twee soorten:

  • niet-afdwingbaar engagement vb gentlemen’s agreement
  • Vermogensrechtelijke verbintenis
23
Q

Natuurlijke verbintenis

A

Verbintenis die geen aanleiding geeft tot terugvordering wanneer zij vrijwillig wordt uitgevoerd

24
Q

Aanspraak steunt niet op een overeenkomst?

A

buitencontractuele aansprakelijkheid

25
Q

Aanspraak steunt op een overeenkomst

A

contractuele aansprakelijkheid

26
Q

Verbintenis aangegaan door een onderneming =?

A

Verbintenis met economisch karakter

27
Q

Verbintenis aangegaan door een niet-onderneming (consument)

A

Verbintenis met burgerlijk karakter

28
Q

Verbintenissen met een persoonsgebonden karakter

A

Intuitu personae verbintenissen

29
Q

Intuitu personae verbintenissen

A
  • Verbintenissen waar de identiteit van de schuldenaar doorslaggevend is
  • Wanneer persoonsgebonden?:
    $ uit hun aard, veel verbintenissen zijn nu eenmaal persoonsgebonden uit hun aard (artiesten die komen optreden, security)
    $ Uit de wil van de partijen (afgesproken)
  • relevantie onderscheid
    $ Zelf uitvoeren, persoonlijk (niet doorgeven)
30
Q

Verbintenissen om iets te geven, iets te doen, of iets te laten (wetboek)

A

Art. 1136 BW = basiswet

Art. 1142 BW = relevantie

31
Q

Resultaatsverbintenis vs inspanningsverbintenis (resultaatsverbintenis)

A

KOMT OP EXAMEN

  • Garantieverbintenis
  • uitslagverbintenis
  • Sa verbindt zicht tot een welbepaald resultaat
  • SA = aansprakelijk tenzij overmacht
32
Q

Resultaatsverbintenis vs inspanningsverbintenis (inspanningsverbintenis)

A

KOMT OP EXAMEN
- middelenverbintenis

  • SA verbindt zich ertoe voldoende inspanningen te leveren, zonder een welbepaald eindresultaat te garanderen
  • SA aansprakelijk indien SE kan bewijzen dat er niet alles aan gedaan is dat een goede huisvader zou doen
33
Q

Deelbare verbintenissen

A

Voorwerp kan en mag gesplitst worden uitgevoerd

34
Q

Ondeelbare verbintenissen

A

Voorwerp moet in zijn geheel worden uitgevoerd

bv levering van een dier

35
Q

Verbintenissen met meerdere schuldeisers of schuldenaars (passieve pluraliteit)

A
  • Meerdere personen kunnen aangesproken worden (meerdere schuldenaars)
  • bv één persoon verhuurt vakantiehuis aan drie studenten (één schuldeiser, twee schuldenaars)
36
Q

Verbintenissen met meerdere schuldeisers of schuldenaars (actieve pluraliteit)

A
  • Meerdere mensen delen rechtsvordering (meerdere schuldeisers)
  • bv drie broers lenen geld aan zus
37
Q

Verbintenissen met meerder schuldeisers en schuldenaars (passieve en actieve pluraliteit)

A
  • meerdere schuldeisers en meerdere schuldenaars

- bv 3 kinderen erven huis van ouders en verhuren huis aan drie studenten

38
Q

Basisstructuur van pluraliteit

A

(Basisstructuur)

Principe: Als je met meerdere personen bent, in principe altijd deelbare verbintenis
§ drie mogelijke uitzonderingen
-> Ondeelbare verbintenissen (vaak in combinatie met hoofdelijke verbintenissen)
-> hoofdelijke verbintenissen
(vaak in combinatie met ondeelbare verbintenissen)
-> verbintenissen in solidum

39
Q

Invalshoeken van verbintenissen met pluraliteit

A

We stellen telkens twee vragen:
- vraag 1: verticale verhouding (verhouding SE en SA) = gehoudenheidsverhouding (wat kan de SE eisen van SA)

  • vraag 2: horizontale verhouding (verhouding tussen verschillende SA of SE) = moet er ergens nog een afrekening gebeuren onderling?
40
Q

Deelbare verbintenissen

A

= splitsbare verbintenis (samengevoegde verbintenis)

  • > elk staat in voor zijn deel of elk heeft recht op zijn deel
  • > Gelijke verdeling, tenzij anders afgesproken

(Basisprincipe, als je niks afspreekt -> deelbare verbintenis)

41
Q

Ondeelbare verbintenissen

A

Verbintenissen waarvan het voorwerp niet voor verdeling vatbaar is

-> gevolg: moeten in hun geheel worden uitgevoerd
(elke SE kan de uitvoering van de hele prestatie eisen)
(Elke SA kan verplicht worden om de hele prestatie te leveren)

42
Q

Passieve ondeelbaarheid (voorbeeld)

A

Woninghuurdecreet

  • Eén verhuurder en meerdere huurders, verhuurder mag kiezen van wie hij eist. Achteraf moet er onderling verdeeld worden tussen de huurders
  • woninghuurdecreet is bij wet ondeelbaar
43
Q

Actieve ondeelbaarheid (voorbeeld)

A

Twee mensen zijn eigenaar van paard en hebben paard gekocht van SA, SE eist paard. Paard kan maar één keer geleverd worden. SA levert aan SE1 -> afrekening moet onderling gebeuren tussen SE

44
Q

Hoofdelijke verbintenis

A

= solidaire verbintenis
-> meerdere personen worden ieder tot het geheel gerechtigd of gehouden

-> niet verdelen wanneer
$ ondeelbare verbintenis
& solidum verbintenis