Verbindingen Flashcards
1
Q
water
A
H2O
2
Q
waterstofperoxide
A
H2O2
3
Q
koolstofmonooxide
A
CO
4
Q
koolstofdioxide
A
CO2
5
Q
stikstofmonooxide
A
NO
6
Q
stikstofdioxide
A
NO2
7
Q
zwaveldioxide
A
SO2
8
Q
ammonia
A
NH3 (oplossing van het gas ammoniak in water) (aq)
9
Q
ammoniak
A
NH3 (gas) (g)
10
Q
glucose
A
C6H12O6
11
Q
koperoxide
A
CuO
12
Q
magnesiumoxide
A
MgO
13
Q
natriumchloride (keukenzout)
A
NaCl
14
Q
methaan
A
CH4
15
Q
ethaan
A
C2H6