verbes irréguliers Flashcards
rip
veroveren
conquérir
weggaan
s’en aller
neerzetten
asseoir
zitten
être assis
vechten tegen
se battre contre
vechten tegen
combattre
doodschieten/ omhakken
abattredeba
tteren
débattre
tegenspartelen
se débattre
koken
cuisiner
uistluiten
exclure
ijvoegen/ toevoegen
inclure
zich gedragen
se conduireo
opbouwen
construire
bakken/ braden
cuire
vernietigen
détruire
afleiden uit
déduire de
opleiden, les geven aan
instruire
inleiden, introduceren
introduire
produceren
produire
verminderen
réduirev
verleiden, versieren
séduire
vertalen
traduire
verschijnen
apparaître
schijnen/ lijken / verschijnen
paraire
verdwijnen
disparaître
herkennen/ toegeven, erkennen
reconnaître
opnieuw aannaaien
recoudre
toesnellen
accourir
doorkruisen/ doornemen, overlopen
parcourir
zijn toevlucht nemen tot
recourir à
ter hulp komen
secourir
verwelkomen, ontvangen (personen)
accueillir
opvangen, verzamelen
recueillir
herhalen
redire
tegenspreken
contredire
verbieden
interdire
twaadspreken over
médire de
voorspellen
prédire