Verbandeb En Signaalwoorden Flashcards
1
Q
Ook, tevens, bovendien,ten tweede, ten slotte
A
Opsomming
2
Q
Maar, echter, toch, hoewel, daartegen, enerzijds, anderzijds
A
Tegenstelling
3
Q
A
4
Q
Eerst, dan,daarna,toen,vroeger,nadat
A
Tijdvolgorde( chronologie
5
Q
Doordat,daardoor,als gevolg van, het gevolg is
A
Oorzaak-gevolg
6
Q
Zo, bijvoorbeeld,zoals, neem nou, onder andere, ter iklustratie
A
Algemene uitspraaksvoorbeeld
7
Q
Als indien,wanneer,in het geval dat, tenzij waarme, zodat
A
Voorwaarde
8
Q
Om te, door middle van, met behulp van
A
Doel middel
9
Q
Net zo als, even … als, in vergelijking met, meer/groter
A
Vergelijking
10
Q
Omdat,want; namelijk, immers
A
Reden( argument)
11
Q
Dus,concluderend, dat betekent
A
Conclusie
12
Q
A