Vegetatietypes Flashcards
1
Q
Zeer dicht groenblijvend woud, verschillende kruinlagen en veel plantensoorten.
A
Tropisch regenwoud
2
Q
Alleen loofbomen en onderbegroeiing
A
Zomergroen loofwoud
3
Q
Naald- en loofbomen
A
Gemengd woud
4
Q
Alleen naaldbomen
A
Taiga
5
Q
Enkele bomen en hoge grassen
A
Savanne
6
Q
Kruiden, doornige struiken en altijd groene bomen
A
Hardbladige vegetatie
7
Q
Grassen mossen en dwergstruiken
A
Toendra
8
Q
Korte harde grassen
A
Steppe
9
Q
Ijskap, geen vegetatie
A
Ijswoestij
10
Q
Zand, stenen, rotsen en geen vegetatie
A
Woestijn