Veel Gebruikte Franse Woorden Flashcards
1
Q
Comme
A
Net zo
2
Q
Je
A
Ik
3
Q
Son
A
Zijn
4
Q
Ou
A
Of
5
Q
Était
A
Was
6
Q
Pour
A
Voor
7
Q
Sur
A
Op/zeker
8
Q
Sont
A
Zijn(bv zijn hond)
9
Q
Avec
A
Samen
10
Q
Ils
A
Zij
11
Q
Ětre
A
Zijn
12
Q
À
A
Bij
13
Q
Un
A
Een
14
Q
Avoir
A
Hebben
15
Q
Ce
A
Deze
16
Q
Par
A
Door
17
Q
À partir de
A
Vanaf
18
Q
Chaud
A
Warm
19
Q
Mot
A
Woord
20
Q
Mais
A
Maar
21
Q
Que
A
Wat/dat
22
Q
Certains
A
Sommige
23
Q
Est
A
Is
24
Q
Il
A
Hij/het
25
Vous
U/jullie
26
Eu
Had
27
La
De
28
De
Van
29
Et
En
30
Une
Een
31
Dans
In
32
Nous
Wij/we
33
Pouvez
Kan
34
Dehors
Buiten
35
Autre
Andere
36
Étaient
Waren
37
Qui
Die
38
Faire
Doen
39
Leur
Hun
40
Temps
Tijd
41
Si
Als
42
Volonté
Zullen
43
Comment
Hoe
44
Dit
Zei
45
Un
Een
46
Chaque
Elk
47
Dire
Zeggen
48
Ne
Doet
49
Ensemble
Ingesteld
50
Troi
Drie
51
Vouloir
Willen
52
Air
Lucht
53
Bien
Goed
54
Aussi
Ook
55
Jouer
Spelen
56
Petit
Klein
57
Fin
Einde
58
Mettre
Plaatsen/zetten
59
Maison
Huis/thuis
60
Lire
Lees
61
Main
Hand
62
Port
Haven
63
Grand
Groot/lang/hoog
64
Épeler
Spellen
65
Ajouter
Toevoegen
66
Même
Zelfde
67
Terre
Aarde/land
68
Ici
Hier
69
Il fout
Men/hij moet
70
Haut
Hoog
71
Tel
Zo
72
Suivre
Volgen
73
Acte
Acteren
74
Pourqoui
Waarom
75
Interroger
Vraag
76
Hommes
Mannen
77
Changement
Verandering
78
Est allé
Ging
79
Lumière
Licht
80
Genre
Soort
81
Besoin
Nodig hebben
82
Image
Foto
83
Essayer
Proberen
84
Encore
Nog een keer
85
Animal
Dier
86
Point
Punt
87
Mère
Moeder
88
Monde
Wereld
89
Près de
Dicht bij
90
Construire
Bouwen
91
Soi
Zelf
92
Père
Vader
93
Tout
Alle
94
Nouveau
Nieuw
95
Travail
Werk/baan
96
Partie
Een deel
97
Prendre
Nemen
98
Obtenir
Krijgen
99
Lieu
Plaats
100
Fabriqué
Gemaakt
101
Vivre
Leven
102
Où
Waar
103
Après
Na
104
Arrière
Terug
105
Peu
Beetje
106
Seulement
Alleen maar
107
Tour
Toren
108
Homme
Man
109
Année
Jaar
110
Est venu
Is gekomen
111
Montrer
Laten zien
112
Tous
Allemaal
113
Bon
Goed
114
Moi
Me
115
Donner
Geven
116
Notre
Onze
117
Sous
Onder
118
Nom
Naam
119
Très
Heel
120
Juste
Juist
121
Forme
Het formulier
122
Phrase
Een zin
123
Grand 2
Geweldig
124
Penser
Denken
125
Dire
Zeggen
126
Aider
Helpen
127
Faible
Laag
128
Ligne
Lijn
129
Différer
Verschillen
130
La cause
De oorzaak
131
Beaucoup
Veel
132
Signifier
Gemeen
133
Avant
Voordat
134
Déménagement
Actie
135
Droit
Rechts
136
Garçon
Jongen
137
Vieux
Oud
138
Trop
Te veel
139
Elle
Zij
140
Là
Daar
141
Quand
Wanneer
142
Jusqu'à
Tot
143
Utiliser
Gebruiken
144
Votre
Uw
145
Manière
Manier
146
Puis
Vervolgens
147
Écrire
Schrijven
148
Vourdais
Wil
149
Ces
Deze
150
Long
Lang
151
Chose
Ding
152
Voir
Zien
153
Lui
Hem
154
Deux
Twee
155
A
Heeft
156
Regarder
Kijk
157
Plus
Meer
158
Jour
Dag
159
Pourrait
Kun
160
Aller
Gaan
161
Venir
Kom
162
Fait
Gedaan
163
Nombre
Nummer
164
Son
Geluid
165
Aucon
Nee
166
Personnes
Personen
167
Ma
Mijn
168
Savoir
Weten
169
Eau
Water
170
Que
Dan
171
Appel
Bellen
172
Première
Eerst
173
Peut
Mag
174
Vers le bas
Beneden
175
Côté
Zijde
176
Été
Geweest
177
Maintenant
Nu
178
Trouver
Vinden
179
Tête
Hoofd
180
Supporter
Staan
181
Propre
Eigen
182
Page
Pagina
183
Devrait
Zou moeten
184
Pays
Land
185
Trouvé
Gevonden
186
Réponse
Antwoord
187
École
School
188
Croître
Groeien
189
Étude
Studeren/leren
190
Encore
Nog steed/ nog een keer
191
Apprendre
Leer leren
192
Usine
Plant
193
Couversle
Hoes
