Vaste tekst structuren Flashcards
Probleem/oplossing structuur
tekstdoel: informeren
inleiding: probleem
middenstuk: gevolgen, oplossingen, oorzaken
slot: beste oplossing
Verklaringsstructuur
tekstdoel: informeren
inleiding: bepaald verschijnsel
middenstuk: kenmerken/voorbeelden/verklaringen/oorzaken/redenen
slot: samenvatting
Verleden/heden(toekomst)structuur
tekstdoel: informeren
inleiding: onderwerp van de tekst
middenstuk: situatie vroeger en situatie nu
slot: conclusie of situatie in de toekomst
wat is een kernzin
belangerijkste zin van een alinea
welke vraag stel je jezelf als je de kernzin wilt vinden
welke zin wordt uitgelegd
wat zijn voorkeursplaatsen van de hoofdzaken van een tekst
de inleiding en het slot
Chronologische volgorde
vroeger, nu, eerst, vervolgens, daarna, nadat, dadelijk, intussen, binnenkort, jaartallen
Opsomming
Ten eerste, ten tweede, om te beginnen, bovendien, ook, verder, niet alleen… maar ook, tenslotte, dots, streepjes en nummers
Tegenstelling
maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel, ofschoon, ondanks, aan de ene kant, aan de andere kant
Toelichtend
Bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan
Concluderend
dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al
redengevend
omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is
oorzakelijk
doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij
Doel/middeld
opdat, zodat, om te, door middel van, met behulp van
vergelijkend
in vergelijking met, net als, als, evenals, zoals, de vergrotende trap
samenvattend
Kortom, samengevat, met andere woorden, al met al
7 ken merken van de inleiding
onderwerp noemen
aandacht trekken
aanleiding noemen
iemand voorstellen
centrale vraag stellen
mening geven
samenvatting geven
4 kenmerken van het slot
geen nieuwe informatie
samenvatting/conclusie geven
aanhaken op de inleiding
blik op de toekomst/aanbeveling
wat is de hoofdgedachte
belangerijkste wat de schrijver over het onderwerp vertelt in een zin
waar vind je de hoofdgedachte
vaak in de inleiding of slot
4 functies illustratie
aandacht trekken
tekst verfraaien
tekst verduidelijken
tekst aanvullen
verschil tussen mening en feit
feit kan je controleren
mening is iets wat iemand denkt
4 signaalwoorden waaraan je een mening herkent
ik vind, mijn mening, ik denk, ik geloof
4 signaalwoorden waaraan je een argument herkent
want, omdat, namelijk, immers
4 dingen waar je oplet als je kritsch aan het lezen bent
is schrijver deskundig
is bron betrouwbaar
is actueel
klopt informatie
verschil tussen subjectief en objectief
objectief is een feit
subjectief is een mening
4 dingen waaraan je het publiek van de tekst herkent
onderwerp
taalgebruik
aanspreekvorm
bron
6 tekststructuren
argumentatie
aspecten
voor nadelen
vraag/antwoord
wat is een nevenschikkende argumentatie
schrijver gebruikt meerdere argumenten om zijn mening te onderbouwen
wat is een onderschikkende argumentatie