V5 toets 1 Flashcards
survey
enquete
to burgle
inbreken
burglary
inbraak
burglar
inbreker
to reveal
tonen, laten zien, onthullen
to break into
inbreken
loot
de buit
to collapse
instorten
to evacuate
evacueren, ontruimen
to meet demands
aan eisen voldoen
hostage
gegijzelde
to sustain (damage)
schade oplopen
survivor
overlevende
blaze
het vuur, de vuurzee
teargas
traangas
to seal off
afzetten
juvenile
jong, voor de jeugd
root cause
hoofdoorzaak
addiction
verslaving
petty(crime)
kleine(criminaliteit
to cope with
omgaan met
to have a brush with the law
met de wet in aanraking komen
transgression
overtreding
to rub shoulders with
in het gezelschap verkeren van, omgaan met
murderer
moordenaar
counselling
begeleiding, hulp
deterrent
afschrikwekkend, afschrikmiddel
joyride
een illegale autorit
offender
overtreder
custody
hechtenis
detention
straf, arrestatie
execution
executie
penalty
straf
detection
signalering, vaststelling
inquiry
onderzoek, bevraging
assault
mishandeling
charge
aanklacht
offence
misdrijf, overtreding
to presume
veronderstellen, aannemen
to speed
te snel rijden
patrol car
patrouillewagen, politieauto
built-up area
bebouwde kom, bebouwd gebied
verdict
vonnis
to come into force
van kracht worden, ingaan
(on) probation
proeftijd
to ban from
iets verbieden, verbannen worden van
investigation
onderzoek
(on the) rampage
tekeer gaan, door het lint gaan
to get out of control
uit de hand lopen
to crash into
op/in iets knallen/botsen
to be robbed of
beroofd worden van
to charge with
beschuldigen van
to abolish
afschaffen
to deport
deporteren, uitzetten
to neglect
verwaarlozen, nalaten
to riot
rellen
to swerve
uitwijken