V5 toets 1 Flashcards
1
Q
survey
A
enquete
2
Q
to burgle
A
inbreken
3
Q
burglary
A
inbraak
4
Q
burglar
A
inbreker
5
Q
to reveal
A
tonen, laten zien, onthullen
6
Q
to break into
A
inbreken
7
Q
loot
A
de buit
8
Q
to collapse
A
instorten
9
Q
to evacuate
A
evacueren, ontruimen
10
Q
to meet demands
A
aan eisen voldoen
11
Q
hostage
A
gegijzelde
12
Q
to sustain (damage)
A
schade oplopen
13
Q
survivor
A
overlevende
14
Q
blaze
A
het vuur, de vuurzee
15
Q
teargas
A
traangas
16
Q
to seal off
A
afzetten
17
Q
juvenile
A
jong, voor de jeugd
18
Q
root cause
A
hoofdoorzaak
19
Q
addiction
A
verslaving
20
Q
petty(crime)
A
kleine(criminaliteit
21
Q
to cope with
A
omgaan met
22
Q
to have a brush with the law
A
met de wet in aanraking komen
23
Q
transgression
A
overtreding
24
Q
to rub shoulders with
A
in het gezelschap verkeren van, omgaan met
25
murderer
moordenaar
26
counselling
begeleiding, hulp
27
deterrent
afschrikwekkend, afschrikmiddel
28
joyride
een illegale autorit
29
offender
overtreder
30
custody
hechtenis
31
detention
straf, arrestatie
32
execution
executie
33
penalty
straf
34
detection
signalering, vaststelling
35
inquiry
onderzoek, bevraging
36
assault
mishandeling
37
charge
aanklacht
38
offence
misdrijf, overtreding
39
to presume
veronderstellen, aannemen
40
to speed
te snel rijden
41
patrol car
patrouillewagen, politieauto
42
built-up area
bebouwde kom, bebouwd gebied
43
verdict
vonnis
44
to come into force
van kracht worden, ingaan
45
(on) probation
proeftijd
46
to ban from
iets verbieden, verbannen worden van
47
investigation
onderzoek
48
(on the) rampage
tekeer gaan, door het lint gaan
49
to get out of control
uit de hand lopen
50
to crash into
op/in iets knallen/botsen
51
to be robbed of
beroofd worden van
52
to charge with
beschuldigen van
53
to abolish
afschaffen
54
to deport
deporteren, uitzetten
55
to neglect
verwaarlozen, nalaten
56
to riot
rellen
57
to swerve
uitwijken
58
to cheat
valsspelen, misleiden
59
to disperse
verspreiden
60
to pardon
vergeven, gratie verlenen
61
to squat
in een kraakpand wonen
62
to swindle
frauderen, opgelicht worden
63
an alien
vreemdeling
64
sandwiched
ingeklemd tussen
65
eccentric
excentriek, apart
66
honourable
eervol
67
dignified
waardig
68
electorate
de kiesgerechtigden
69
chamber
kamer, vergaderzaal
70
committee
de comissie, het comite
71
bluntly
botweg
72
parliament
het parlement, de volksvertegenwoordiging
73
disorganised
ongeorganiseerd
74
to be composed of
samengesteld zijn uit
75
to comprise
iets omvatten
76
a bore
een saai persoon
77
presumably
waarschijnlijk, vermoedelijk
78
to defy
zich tegen iets verzetten
79
to resist
weerstaan
80
asylum
asiel(voor vluchtelingen)
81
candidate
kandidaat
82
to toe the line
in het gareel blijven
83
manifesto
manifest
84
retirement
pensioen
85
campaign
campagne
86
election
verkiezing
87
majority
meerderheid
88
poll
peiling
89
to cast a vote
een stem uitbrengen
90
scandal
schandaal
91
in exchange for
in ruil voor
92
vicious
vals, kwaadaardig
93
smear
laster
94
to mount
iets organiseren
95
to backfire
averechts werken
96
to indicate
aangeven, tonen
97
latter
laatsgenoemde
98
conventional
gebruikelijk/traditioneel
99
diplomatic
diplomatiek, zeer tactisch
100
oppressed
onderdrukt
101
progressive
vooruitstrevend
102
rebellious
opstandig
103
courteous
beleefd
104
notorious
berucht
105
privileged
bevoorrecht
106
radical
radicaal
107
respectable
fatsoenlijk, respectabel
108
tactful
tactvol
109
reputation
reputatie
110
community
gemeenschap
111
cruel
wreed
112
authorities
autoriteiten, instanties
113
cabinet
kabinet
114
mayor
burgemeester
115
to reign
regeren
116
bill
wetsvoorstel
117
council
raad
118
motion
motie
119
to wield
uitoefenen
120
assembly
vergadering
121
binding
bindend
122
illegal
illegaal
123
permitted
toestaan
124
restricted
beperkt, niet toegestaan
125
barred (form)
uitgesloten van
126
compulsory
verplicht
127
licensed
bevoegd
128
required
vereist
129
voluntary
vrijwillig
130
proprietor
eigenaar
131
obligatory
verplicht
132
ambassador
ambassadeur
133
delegate
afgevaardigde
134
patriot
patriot
135
ringleader
aanvoerder
136
terrorist
terrorist
137
chairperson
voorzitter
138
minister
minister
139
president
president
140
sovereign
vorst
141
traitor
verrader
142
head of state
staatshoofd
143
to betray
verraden