UX Flashcards

1
Q

wat zijn de 5 elementen van UX?

A
  • surface
  • skeleton
  • scope
  • structure
  • strategy
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is ROI?

A

Return on investment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is het mentale model?

A

is het beeld wat iemand krijgt in zijn hoofd over hoe iets werkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

2 vragen voordat je gaat ontwerpen?

A

Wat willen we bereiken met het product?
Wat willen onze gebruikers doen met het product?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn je Business doelen?

A

Wat is de probleemstelling?
Wat zijn de doelstellingen?
Wat zijn de verwachtingen?
Wat is de deliverable (opleverwerk)?
Wat is het uitgangspunt?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe kan je de markt analyseren?

A
  • Best practices opzoeken
  • Wetgeving in de sector
  • Tone of voice (zakelijk of informeel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke soorten Concurrentie zijn er?

A

Direct; exact dezelfde producten of diensten
Indirect; biedt een deel aan van wat jij aan biedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat moet Content zijn?

A
  • Relevant zijn; reden
  • Geschikt zijn; is het waarheid
  • Bruikbaar zijn; wat levert het op
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn voorbeelden van Primaire navigatie?

A
  • Inloggen
  • winkelwagen
  • zoekbalk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn voorbeelden van secundaire navigatie?

A

Categorieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn voorbeelden van Globale navigatie?

A

Vanuit iedere pagina te gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn voorbeelden van lokale navigatie?

A
  • Is pagina specifiek
  • Zoals een balk dingen die hetzelfde zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom testen?

A
  • Beter eindproduct
  • Empathie voor gebruiker
  • Zo ontdek je fouten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kwantitatieve testen?

A
  • Succespercentage
  • Foutpercentage
  • Tijd om iets uit te voeren
  • Grote groepen min 20
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

kwalitatieve testen?

A
  • Gedrag van de gebruiker
  • Houding van de gebruiker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly