Urologie Flashcards

1
Q

Wat zijn de eerste onderzoeken die je uitvoert bij een kind op de SEH die niet drinkt, plast en bleek ziet. Heeft ook Temp

A

Eerst LO, bloedkweken en urinekweken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Op welk moment kan je bij een zuigeling het beste de catheter inbrengen?

A

Als hij flink huilt op het moment dat hij een goede ademteug neemt, dan ontspant hij en is de sfincter meer ontspannen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Tot hoever voer je een cathter op?

A

Opvoeren tot het Y stuk, dan voorkom je altijd dat de ballon wordt opgeblazen in de urinebuis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Is een vochtbalans een indicatie voor een kathter?

A

NEE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn typische kenmerken van het kalium en het natrium bij een UWI?

A

Te hoog kalium en een te laag natrium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekend strangurie?

A

pijn bij het plassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer is de kans op nierschade het grootste?

A

Bij kinderen < 1 jaar, de klachten zijn dan zeer aspecifiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een DSMA onderzoek?

A

Hierbij wordt via het infuus iets ingespoten wat wordt opgenomen in de nier en blijft vast plakken, Dit gebeurt alleen op de plekken waar de nier goed werkt. Hiermee kan dus iets gezegd worden over de nierfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een Renogram?

A

Hierbij wordt via het infuus iets ingespoten wat direct wordt opgenomen en uitgescheden door de nier. 100% van het contrast middel wordt opgenomen. Verschil in opname zegt niet perse iets over de nierfunctie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een urodynamisch onderzoek?

A

Is een zeer belastend onderzoek wat voornamelijk wordt uitgevoerd bij spina bifida of waar aannemelijk is dat de blaas niet goed werkt en andere onderzoeken niet werken. Hierbij wordt de blaas gevuld en wordt gemeten wat de druk met de blaas doet. tevens wordt in het rectum gemeten hoe de druk in de buik is. Normaliter wordt de druk in de blaas hoger wanneer deze in de buik ook hoger wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn urethrakleppen?

A

Urethrakleppen zijn kleppen in de urethra (Blaasuitgang) die alleen bij jongetjes voorkomen en de doorstroming van de urine verhinderen. Vaak kan hier wel nog een katheter worden ingebracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn megaureteren?

A

Hierbij is de urether (nierblaas) vergroot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het ureum? Wat zijn kenmerken?

A

Het afbraak product van eiwitten. Jeuk, bleek, suf, bruinige verkleuring van de huid, droge huid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het creatinine? Wat zijn kenmerken?

A

Het afbraak product van spieren. Kan leiden tot convulsies, verder geen directe klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk medicijn kan gegeven worden bij een te hoog kalium?

A

Resonium, dit is een kaliumbinder waarbij het wordt uitgescheiden via de darmen. Belangrijk dat veel vocht gegeven wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een ander wordt voor Urethrakleppen?

A

PUV, posterior urethral valves

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het probleem bij PUV/urethrakleppen?

A

Kleppen in de urethra die effecten hebben op de blaas en hogere urinewegen en daar problemen kunnen ontstaan bv. nierdysplasie of stoornissen in motoriek ureter en blaas. Wordt meestal bij antenatale echo al gezien. niet erfelijk, wel aangeboren.

18
Q

wat zijn de secundaire effecten van PUV?

A

Nieren/blaas hebben zich moeten ontwikkelen met bemoeilijkte urineafvloed. Kan hypertrofie an de blaas en ureters ontstaan –> Blaas kan urineleiders afknijpen wat kan leiden tot hydronefrose. De nier en blaasafwijkingen bepalen de diagnose –> 25% van de jongetjes chronische dialyse.

19
Q

Wat zijn prenatale consequenties van urethrakleppen?

A

Bij zeer dysplastische nieren kan oligohydramnion onstaan (te weinig vruchtwater) wat kan leiden tot longhypoplasie.

20
Q

Wat zijn postnatale consequenties van urethrakleppen?

A

Dehydreren makkelijk, urineretentie/residu, megaureteren met soms reflux, kans op urosepsis, al te krachtigeblaas waardoor blaaskrampen urineleiders afknijpen.

21
Q

Wat is de eerste behandeling van Urethrakleppen?

A

Transurethrale cathere of een suprapubisch katheter. Deze 2e alleen als transurethrale niet lukt, i.v.m. instabiliteit wordt roesje liever nog niet gegeven.

  • Een positieve vochtbalans behouden; door teveel druk eerder zal nier heel veel vocht uitdrijven (filters blijven open staan), duurt 24 uur voor herstel. Bij teveel beschadigde nier blijven filters open staan en loopt kind leeg. Deze kan blijven plassen zelfs in hypovolemische shock!!.
  • AB profylaxe
22
Q

Wanneer kan je een renogram maken?

A

Minstens 6 weken oud, daarvoor kunnen nieren de stoffen nog niet aan.

23
Q

Wat is een soberstoma?

A

Een gat via de huid waar altijd urine via uitloopt. Geen verzorging nodig, wordt bijna niet meer gebruikt.

24
Q

Wat zijn langetermijn consequenties van PUV?

A

Continent/blaaslediging:
Reservoircapaciteit: Slechte rekbaarheid blaas, hyperactieve detrusor,
Vermogen leeg te plassen: Hypoactieve detrusor –> spier werkt niet meer
Nierfunctie:
-Medicamenteuze ondersteuning, dieet, vochtbeleid.
-Transplantatie
Reflux behandelen
Sex/fertiliteit:
-Kwaliteit testis
-Retograde ejaculatie (zaadlosingstoornis)
-Libidoverlies

25
Q

Wat is vesico-ureterale reflux?

A

Vanuit de blaas loopt urine terug de nieren in. Is een erfelijke aandoening

26
Q

Hoe komt het dat het bij pasgeborenen vaker is bij jongens dan bij meisjes?

A

Druk in de blaas is na de geboorte bij jongens hoger dan bij meisjes. Dit zakt met de jaren.

27
Q

Wat is kenmerkend van de ureter bij reflux?

A

De urether loopt niet volledig de blaas in, dus de submucosale ureter is korter en kan niet goed worden afgeknepen om reflux te voorkomen.

28
Q

Wat zijn kenmerken van nierweefsel schade?

A
  • Verminderde reservecapaciteit
  • Toenemende beschadiging van filters waardoor verlies nuttige stoffen (eiwitten/zouten)
  • Hoge bloeddruk
  • groot verlies filters waardoor verminderd vermogen om afvalstoffen kwijt te raken.
29
Q

Bij welk percentage word schade aan het nierweefsel zichtbaar?

A

Pas bij 30% van de functie over ontstaan de eerste symptomen.

30
Q

Wat zijn symptomen van reflux?

A

I.p. geen symptomen, klachten komen van secundaire effecten zoals UWI-pyelonefritis

31
Q

Wat is de behandeling van reflux?

A

Geen streven naar verdwijning reflux maar voorkomen verdere nierschade.

32
Q

Waarom worden meisjes met een reflux graad 2 eerder behandeld dan jongens?

A

Dit is i.v.m. de mogelijke latere zwangerschappen. Zwanger –> druk op de blaas –> reflux –> onsteking –> miskraam

33
Q

Wat is over het algemeen het beleid bij VUR? (Vesico-ureterale reflux)

A

In eerste instantie conservatief

  • AB profylaxe
  • Na 1 jaar of > MCG herhalen –> bij jongens wordt druk op blaas lager.
  • Operatie overwegen bij doorbraak infectie of compliance problemen.
34
Q

Welk effect heeft dicofenac op de nieren?

A

Het verslechterd de nierfilterfunctie.

35
Q

Noem van de volgende medicatie de werking of wat het is: Etalpha, foliumzuur, ferrofumaraat, vitamine C, monotrim, epo- erytopoetine. Wat doe je verder kwa medicaite?

A

Etalpha: Vitamine D
Foliumzuur: Vitamine b12 (eiwitten) mogen niet zelf ingenomen worden i.v.m. hoog ureum
Ferrofumaraat –> eiwit
Vitamine C –> Fruit mag niet i.v.m. hoog kalium gehalte in fruit
Monotrim –> AB profylaxe
Epo –> Nier maakt niet goed aan waardoor beenmerg niet gestimuleerd wordt rode bloedcellen aan te maken

  • Veel vocht geven, eiwit beperkte voeding i.v.m. hoog ureum
    Veel koolhydraten en veel vet.
36
Q

Wat is subpelvine stenose?

A

Een vernauwing bij de nier bij de overgang tussen nier en urineleider

37
Q

Wat zijn klachten bij subpelvine stenose?

A
  • Geen, achteruitgang nierfunctie geeft geen directe klachten
  • Acute pyelonefritis (bij baby’s)
  • Pijn -kolieken (bierdrinkersnier)
  • Steenvorming
  • Bloeding/koliek na bagateltrauma (een klein trauma, bv klap op de rug geven)
38
Q

Wat is Fimosis?

A

Voorhuidvernauwing.

39
Q

Wat is een hypospadie?

A

Een aandoening waarbij de plasbuis niet eindigd in de eikel maar ergens halverwege de penis uit komt.

40
Q

Wat is maldescensus testis?

A

Een niet ingedaalde testikel.

Dit kan nooit ingedaald zijn geweest, ooit wel maar terug getrokken,