unit 6 Flashcards
1
Q
cherry
A
kers
2
Q
grapefruit
A
pompelmoes
3
Q
pomegranate
A
granaatappel
4
Q
raspberry
A
framboos
5
Q
red apple
A
rode appel
6
Q
red grape
A
rode druif
7
Q
strawberry
A
aardbei
8
Q
watermelon
A
watermeloen
9
Q
lemon
A
citroen
10
Q
mango
A
mango
11
Q
melon
A
meloen
12
Q
orange
A
appelsien
13
Q
peach
A
perzik
14
Q
pear
A
peer
15
Q
pineapple
A
ananas
16
Q
banana
A
banaan
17
Q
nuts
A
noten
18
Q
green apple
A
groene appel
19
Q
green grape
A
groene druif
20
Q
blackberry
A
braambes
20
Q
kiwi
A
kiwi
21
Q
lime
A
limoen
22
Q
blueberry
A
blauwe bes
23
Q
plum
A
pruim
24
radish
radijs
25
red onion
rode ui
26
tomato
tomaat
26
red pepper
rode paprika
27
rhubarb
rabarber
28
carrot
wortel
29
pumpkin
pompoen
30
sweet corn
maïs
31
asparagus
asperge
32
cauliflower
bloemkool
33
garlic
knoflook
34
mushroom
champignon
35
leek
prei
36
onion
ui
37
parsnip
pasinaak
38
potato
aardappel
39
turnip
knolraap
40
broccoli
broccoli
41
brussels sprout
spruit
42
celery
celder
43
cucumber
komkommer
43
courgette/zucchini
courgette
44
green bean
sperzibonen
45
green pepper
groene paprika
46
lettuce
sla
47
spinach
spinazie
47
pea
erwt
48
aubergine/eggplant
aubergine
49
beetroot
rode biet
50
red cabbage
rode kool
51
beef
rundvlees
52
chicken
kip
53
lamb
lamsvlees
54
minced meat
gehakt
55
sausage
worst
56
cod
kabeljauw
57
salmon
zalm
58
seafood
zeevruchten
59
iced tea
ice tea
59
bottled water
fles water
59
breakfast
ontbijt
59
juice
sap
59
prawn/shrimp
garnaal
59
lemonade
limonade
60
brunch
brunch
60
lunch
middagmaal
60
dinner
avondmaal
61
appetizer
apperetief
62
soup
soep
63
main dish
hoofdgerecht
64
dessert
nagerecht
65
herbs
kruiden (bladeren)
66
spices
kruiden (potje)
67
sweet
zoet
68
sour
zuur
69
bitter
bitter
70
spicy/hot
pikant
71
tasteless
smakeloos
72
savoury
hartig
73
salty
zout
73
tasty
smakkelijk
74
yummy
lekker
75
delicious
heerlijk
76
yucky
afschuwelijk
77
it's not my cup of tea
het is niks voor mij
78
juicy
sappig
79
crispy
knapperig
80
creamy
romige
80
crunchy
knapperig
81
crumbly
kruimelig
82
a loaf of bread
een brood
83
a pinch
een snuifje
84
a cup
een kopje
85
a tablespoon
een eetlepel
86
a teaspoon
een teelepel
87
a slice
een plakje
88
a bag of ..
een zak
89
a bar of ..
een reep
90
a botle of ..
een fles
91
a box of ..
een doos
92
a bowl of ..
een kom
93
a bunch of bananas/grapes
een tros bananen/druiven
94
a can of ..
een blikje (drinken)
95
a dozen eggs
pak van 12 eieren
96
a jar of ..
een bokaal
97
a packet of ..
een pak
98
a pot of ..
een potje
99
a tin of ..
een blikje (eten)
100
to boil
koken
101
to chop
snijden
102
to cut
snijden/knippen
103
to fry
bakken in olie
104
to roast
roosteren in de oven
105
to season
kruiden
105
to pour
gieten
106
to squeeze
knijpen (citroen)
107
to sprinkle
strooien (kaas/zout/..)
