unit 2 file 1 Flashcards
1
Q
een gevangene
A
inmates (an inmate)
1
Q
een openbare klager
A
(a) prosecutor
2
Q
aanklagen voor
A
to charge with
3
Q
moord
A
first-degree murder
4
Q
doodslag
A
second-degree murder
5
Q
onvrijwillige doodslag
A
manslaughter
6
Q
veroordelen tot
A
to sentence to
7
Q
een veroordeling
A
a conviction
7
Q
een beklaagde
A
(a) defendant
8
Q
voorwaardelijke straf, proeftijd
A
probation
9
Q
een advocaat
A
an attorney
9
Q
een advocaat
A
a solicitor
10
Q
een misdrijf
A
a misdemeanor
10
Q
een overtreder
A
(an) offender
10
Q
een gevangenis
A
a jail