Uitwerking leerdoelen Flashcards
6 belangrijkste neurotransmitters
- Glutamaat
- GABA
- Dopamine
- Serotonine
- Norepinefrine/noradrenaline (NE)
- Acetylcholine
Klassieke neurotransmissie
Start met elektrische impulsen binnen een neuron van de ene kant van de cel naar de andere kant. Dan worden elektrische impulsen omgezet in een chemische stof die kan binden aan de receptor van een andere neuron. De overdracht tussen neuronen is dus chemisch.
Retrograde neurotransmissie
chemische stoffen worden teruggestuurd van de (oorspronkelijke) postsynaptische neuron naar de (oorspronkelijk) presynaptische neuron)
Volume neurotransmissie
Neurotransmissie zonder een synaps. De synaptische spleet ‘lekt’ chemische stoffen tijdens normale neurotransmissie, waardoor ze terechtkomen bij nabijgelegen receptoren.
excitation-secretion coupling
Het proces waarbij een elektrische impuls wordt omgezet in een chemisch signaal.
Vier belangrijke signaal transductie cascades
- G-protein linked system
- Ion-channel-linked system
- Hormone linked systeme
- Neuortrophin-linked system
Kinases
een groep enzyme (derde messenger) die een fosfaatgroep kan toevoegen aan een ander eiwit/molecuul (vierde messenger), waardoor deze geactiveerd wordt.
Phosphatases
een enzym dat een fosfaatgroep afbreekt van een molecuul (tegenhanger van kinase, die juist de fosfaatgroep toevoegt).
CREB
Dit is een transcriptie factor die gene expression kan triggeren. CREB bindt aan het regulatory deel van een early gene. Dit Als een transcriptie factor bindt aan de regulaty regio, wordt RNA polymerase geactiveerd en kan het DNA gekopieerd worden.
Uitzetten van genen:
Methylation
DNA methyl transfermase (DNMT)
Aanzetten van genen:
Demethylation
acetylation
Vesculaire transporters en hun ligands
VMAT2: Het is een transporter voor serotonine (SERT), noradrenaline (NET) en dopamine (DAT).
VAChT: transporter voor acetylcholine
VIAAT: transporter voor GABA
VGluT: transporter voor Glutamaat
synaptische heropname transporters
- Serotonine (SERT)
- Noradrenaline (NET)
- Dopamine (DAT
allosterische bindingsplaats
een plek op een transporter waarop specifieke andere moleculen en ionen (liganden) een chemische verbnding kunnen vormen. Dit houdt in dat een psychofarmaca (bijv. antidepressiva) zich kan binden aan een transporter om het transport te beïnvloeden, zonder dat het zelf de neuron in vervoerd wordt.
constitutive activity
De afwezigheid van een agonist betekent niet perse dat er niks gebeurt. In de afwezigheid van een agonist kan er nog steeds signaal-transductie plaatsvinden, alleen in een veel lager tempo.
Agonisten
stimuleren receptoren, kan de activiteit van een receptor verhogen (positief effect) of verlagen (negatief effect).
Antagonist
een antagonist blokkeert de activatie door agonisten op een receptor, het zorg ervoor dat er geen veranderende activatie komt. Het is niet het tegenovergestelde van een agonist.
Partiële agonisten
binden en activeren ook , maar hebben slechts een gedeeltelijk effect op de receptor vergeleken met een volle agonist.
Omgekeerde (inverse) agonisten:
heeft een tegengestelde werking op de activiteit van de receptoren (tegenovergestelde effect van een agonist)
Directe agonist
medicatie bindt direct aan de NT site en geeft hetzelfde signaal transductie effect als folle agonisten. Bijvoorbeeld LSD is een serotonine agonist.
Indirecte agonist
door de concentratie van neurotransmitters (agonisten) te verhogen. Bijvoorbeeld nicotine verhoogd als acetylcholineagonist de concentraties van dopamine en noradrenaline.
Onomkeerbare enzym inhibeerders
ze maken het enzym permanent onbruikbaar.
Omkeerbare enzym inhibeerders
ze kunnen er opnieuw substraten aan hechten, maar dat hangt af van de sterkte van de affiniteit met het enzym. Hoe sterker de affiniteit van de inhibitor, hoe moeilijker hij eraf te krijgen is. Hoe sterker de affiniteit van het substraat, hoe beter hij eventuele inhibitors van het enzym kan verwijderen.
3 enzymen die doel zijn van psychotropische drugs
- monoamine oxidase (MAO)
- acetylcholinesterase
- glycogeen syntase kinase (GSK).