TW1 Flashcards

1
Q

Van welk jaar tot welk jaar is de nieuwe tijd?
onv

A

1500-1800

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom werden sommige Italianen ontevreden over hun eigen tijd en wat deden ze om het te veranderen?

A

Zij wilden dingen veranderen en namen de Cultuur van de grieken en Romeinen over.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe noemen we de belangstelling voor de Grieks-Romeins cultuur?

A

de renaissance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar staat de renaissance letterlijk voor

A

wedergeboorte (opnieuw geboren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke 3 belangrijke denkbeelden namen zij van de grieks-romeins cultuur over?

A

1)Ieder mens is belangrijk en het is goed om jezelf op de voorgrond te plaatsen
2) Ieder mens leeft voor zichzelf en niet meer voor een of andere groep
3) Geniet van het leven op aarde en denk niet alleen maar aan de dood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn er met de volgende soort mensen gebeurd nadat mensen langzaam hun denkbeelden gingen veranderen?
-Kooplieden
-Vorsten en edelen
-Kunstenaars
-Geleerden

A
  • Kooplieden wilden van hun rijkdom genieten. Zij wilden zich onderscheiden van anderen, bv door het alten bouwen en inrichten van fraaie woonhuizen
  • Vorsten en edelen wilden meer macht. Kerk moest niet bemoeien met hun bestuur
  • Kunstenaars wilden niet meer alleen voor de kerk schilderen. Ze wilden hun eigen stijl. (ze deden zelfs hun naam daaronder)
  • Geleerden wilden net als de grieken en romeinen onderzoek doen op gebieden die zijzelf belangrijk vonden. Ook al had de kerk hier bezwaar tegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is standplaatsgebondenheid?

A

Standplaatsgebondenheid of historische empathie is de invloed van de eigen standplaats of gezichtspunt bij de interpretatie van de geschiedenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom de nieuwe tijd?

A

Veranderingen van wereldbeeld
Verandering van mensbeeld
veranderingen binnen godsdienst
veranderingen binnen sociale verhoudingen
veranderingen middelen van bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vanaf welk jaar is er geen leenstelsel meer?

A

1200

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is er allemaal nieuw ontstaan in de renaissance?

A

Geen centraal gezag  daardoor was er geen centraal verbod op nieuwe ideeën

Geen leenstelsel meer sinds 1200

Steden en handel kwamen tot grote bloei

Grieks-Romeinse restanten duidelijk zichtbaar

Via Arabische (handels)contacten hernieuwde kennismaking met de ‘klassieken’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe uitte de renaissance zich o.a

A
  • Op de oudheid geïnspireerde bouw en beeldhouwkunst
  • Onderzoek naar de klassieke bronnen (humanisten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zaten de Portugezen vanaf de 15de eeuw te doen?

A

-Zaten de Afrikaanse kust te verkennen
- Zochten steun bij volken die hun zouden helpen bij de strijd tegen de moslims
- Wilden een weg naar azië vinden, want dan konden ze zelf de specerijen kopen (tussenhandel uitscahakelen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een factorij?

A

een handelspost

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar bestonden factorijen uit?

A

een fort, een haven, wat pakhuizen en woningen. Schepen die verre reizen moesten maken, konden in de factorijen vers voedsel en water aan boord meenemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

In welk jaar ondekt Vasco de Gama Kaap de goede hoop?

A

1488

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In welk jaar ontdekt Vasco de Gama India?

A

1498

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

In welk jaar ontdekt Columbus de Cariben?

A

1492

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke 2 landen vestigden in de Amerika’s een groot rijk?

A

Spanje en Portugal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn vestegingskolonies

A

“Een overzees gebied dat niet alleen door Europese mogendheden werd bestuurd of waar zich een factorij (handelspost) bevond, maar waar ze zich eveneens vestigden.” Vestigingskolonies zijn in economisch opzicht in hoge mate autarkisch, ofwel zelfvoorzienend

20
Q

Ontdekkings reizen en hun gevolgen:
Wat is er met opzet gedaan en wat is er perongeluk gedaan

A

Opzet:
- Verspreiden europeanen
- Verdrijving inheemse bevolking
- Uit-/Vermoorden inheemse bevolking
- Exploitatie inheemse bevolking en/of handel en gebruik van slaven (Romeis cultuur niet grieks)

Perongeluk:
- Verspreiden ziektes

21
Q

Luxe producten

A

Specerijen etc
alleen voor bovenste laag

22
Q

massaproducten

A

voor iedereen
suiker, koffie, tabak

23
Q

Waar zijn ze op zoek voor?
(wereldhandel)

A

Nieuwe producten: welvaart voor de staat en burgers
Edelmetalen : welvaart voor de staat

24
Q

Wat is beeldvorming?

A

Didactisch begrip voor het proces om gericht via het onderwijs beelden te ontwikkelen van de hedendaagse en historische werkelijkheid.

25
Q

Wat is causaliteit?

A

Causaliteit is de relatie van oorzaak en gevolg volgens natuurwetenschappelijke wetmatigheden. Een oorzaak is een werking die wetmatige gevolgen heeft, volledig gedetermineerd. (Te onderscheiden van redenen.)

26
Q

Verschil tussen reden en oorzaak

A

‘oorzaak’: “datgene wat noodzakelijk een zeker gevolg met zich brengt (voor zover iets anders dit niet belet), mbt. dat gevolg”.
Bij ‘reden’: “datgene wat de mens doet handelen of tot iets (ook een overtuiging e.d.) brengt”.

27
Q

wat is het absolutisme?

A

Absoluut vorst

Een absoluut vorst had
alle macht in handen
de overtuiging dat hij de macht van God had gekregen
Dus
hoefde/hield met niemand rekening

Onder andere Frankrijk, Pruisen, Rusland en Oostenrijk kende een absoluut vorst

28
Q

wat is een parlement?

A

in een parlement zitten vertegenwoordigers van de bevolking of van een deel ervan.

29
Q

Welke culturele invloed had Frankrijk?

A

Frans wordt de voertaal van de Europese elite en alles wat daarbij wil horen

Franse kunst is zeer invloedrijk

30
Q

Hoe kon de vorst de macht nu centraliseren?

A

Ten eerste ging deze met de steden samenwerken
Waarom?
Beide hadden belang de macht van de edelen te breken
Zo werden de steden loyaal aan de vorst en verloren de edelen hun machtsbasis: het land

Ten tweede kreeg de adel andere functies toebedeeld
Enerzijds hadden zij geen keuze (zie boven)
Anderzijds leverde dit hen ook op
Als bestuurder van provincies of in de legerleiding

Ten derde kwam er meer belasting binnen
Via de steden én door werk van nieuw aangestelde ambtenaren (adel)

31
Q

Welke staten werden niet absoluut geregeerd?

A

De Nederlanden werden een Republiek (net als Zwitserland) eind 16e eeuw

En in Engeland was de macht van de vorst sterk uitgehold door het parlement; m.a.w. deze had weinig in te brengen in het bestuur

32
Q

Wat was het gevolg dat er steeds meer bijbels worden gemaakt door boekdrukkunst?

A
  • Het aantal mensen dat zelf de kritisch Bijbel leest, neemt toe
  • Een aantal mensen legt de bijbel anders uit dan dé Kerk

Gevolg:
Sommige mensen wijzen de Kerk op haar tekortkomingen
Erasmus
Anderen keren de kerk de rug toe
O.a. Luther en Calvijn

33
Q

Wat is een ander woord voor Hervorming?

A

revormatie

34
Q

Wat wilden Luther en Calvijn?

A

Wilden duidelijke en vergaande veranderingen van/in dé Kerk

35
Q

Wat zijn ketters?

A

Een ketter is iemand die een geloof of levensovertuiging heeft dat afwijkt van het ‘basis’ geloof. Bijvoorbeeld: de protestanten zijn de ketters van de katholieke kerk.

36
Q

Welk kritiek neemt steeds toe naar de kerk?

A

Luxe van de kerk & geestelijken luxe leven
haaks op armoede

Rijkdom van de Kerk: land, gebouwen & geld
haaks op armoede & wie betaalt hier voor

Beelden verafgoden & relikwieën vereren
staat haaks op het OT

Misbruik macht door geestelijken
Door misbruik van hun invloed op jouw leven & alleenrecht op uitleg van de Bijbel

Aflatenhandel; in het handboek wordt specifiek op ingegaan
op de Betaling voor vergeving van je zonden door “God”

37
Q

Wat wou luther afschaffen?

A

Pausschap

Celibaat

Allerlei sacramenten (een gewijde handelingen die terug zouden zijn te voeren op Jezus’ handelen)

Kloosterorden

38
Q

Wat was luther’s doel?

A

Mensen moesten persoonlijk in contact komen met God

Niet een laag ertussen

39
Q

Wat was luther’s actie?

A

Hij vertaalde de Bijbel

Wilde onderwijs voor gewone mensen

40
Q

Waar gooide de paus luther na zijn voorstellen?

A

in de ban

41
Q

Van welke vorsten kreeg Luther steun?

A

Duitse vorsten
(tegen de keizer in)

42
Q

Wat deden de duitse vorsten?

A

Zij werden zelf hoofd van de Kerken

Pakten alle bezittingen van de RK kerk af

Volgens de Hervormde Leer (Protestantse Geloof) moest een onderdaan altijd naar de vorst luisteren

Uiteindelijk sloot de keizer met de Duitse vorsten de Godsdienstvrede van Augsburg (1555)

43
Q

Seculiere geestelijken

A

Seculiere geestelijken zijn de paus, de bisschoppen en de priesters. Een parochie is een groep gelovigen, die meestal samenviel met een dorp in een domein. De dorpspriester had ook de taak de gelovige voor te bereiden op het leven na de dood. Boven de dorpspriesters kwamen de bisschoppen. Zij waren meestal van adellijke afkomst. Zij moesten toezicht houden op de parochies. Boven de bisschoppen staan de aartsbisschoppen. Zij hebben een eigen bisdom en houden ook toezicht op een aantal andere bisdommen. Bovenaan staat de paus, hij heeft een grote macht:
- Hij staat aan het hoofd van alle geestelijke.
- Hij mag regels vaststellen waaraan alle christenen zich hebben te houden.
- Hij mag alle bisschoppen bijeenroepen voor een concilie.

44
Q

Reguliere geestelijken

A

Reguliere geestelijken zijn monniken en nonnen. Zij leven wel in afzondering in een klooster. Aan het hoofd van een klooster staat een abt of abdis. Ze mogen niet trouwen en geen eigen bezittingen hebben. Een kloosterorde is een organisatie van een groep monniken of nonnen die in verschillende kloosters leven volgens dezelfde regels. De taken van monniken en nonnen zijn:
- het christelijk geloof verbreiden, kerken en kloosters bouwen, zieken verzorgen, voedsel geven aan hongerigen, boeken schrijven die voor de kerk belangrijk waren enz.

45
Q

Verschil tussen Katholicisme en Protestantisme

A

lees blz 22
heb geen zin om allemaal op te schrijven

46
Q

Reformatie

A

een beweging in de 16e eeuw die de Rooms-katholieke kerk wilde verbeteren. Het leidde echter uiteindelijk niet tot de gewenste hervormingen in de Katholieke kerk, maar tot een kerksplitsing.