tw 3 Flashcards

1
Q

Aäron

A

Broer van Mozes, hielp hem de farao te overtuigen en het volk door de
woestijn te leiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Abraham
(Abram)

A

Aartsvader van de monotheïstische godsdiensten van het boek. Sloot een
verbond met God, die hem en zijn nageslacht beloonde voor het
vertrouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Anne
Frank

A

1929-1945. Joods meisje dat tijdens WO II zat ondergedoken in Amsterdam.
Schrijfster van Het Achterhuis, haar dagboek dat na de oorlog
wereldberoemd werd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hagar

A

Slavin van Abrahams vrouw Sara, moeder van Ismaël

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Isaak

A

De zoon van Abraham en Sara

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ismaël

A

De oudste zoon van Abraham en Hagar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Mozes

A

Leider van de Israëlieten tijdens en na hun onderdrukking in Egypte.
Profeet. Wordt gezien als de stichter van de joodse godsdienst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sara (Sarai)

A

Vrouw van Abraham, moeder van Isaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Adonai

A

Naam voor God, betekent ‘mijn Heer’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Antisemitisme

A

Of jodenhaat. Racisme en discriminatie gericht tegen joden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Davidster

A

Symbool voor het jodendom, bestaand uit twee overlappende
driehoeken die samen een zespuntige ster vormen. De naam verwijst
naar koning David.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Diaspora

A

Letterlijk: verstrooiing. Situatie waarin de joden zijn verdreven uit hun
land en verspreid zijn over de wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Elohim

A

Letterlijk: ‘goden’. Het meervoud symboliseert eerbied. Naam of titel
voor God, wordt uit respect meestal niet uitgesproken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Godsdiensten
van het boek

A

Jodendom, christendom en islam. Zo genoemd omdat ze veel verhalen
delen in hun heilige boeken (Tenach, Bijbel en Koran)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Holocaust

A

de systematische
vernietiging van joden tijdens WO II door Hitler/de nazi’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Israël

A
  1. Naam van de kleinzoon van Abraham en de zoon van Isaak
  2. De joodse staat die werd gesticht in 1948
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Jeruzalem

A

Voor het jodendom belangrijke stad waar de tempel stond. Ook voor
andere godsdiensten zoals het christendom en de islam is dit een
belangrijke stad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

JHWH

A

Of Jahweh. Naam voor God, betekent ‘Hij die Is’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Jood

A
  1. Aanhanger van de joodse godsdienst
  2. Iemand met een Joodse afkomst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Menora

A

Zevenarmige kandelaar, symbool van het jodendom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Messias

A

Voorspelde verlosser van het joodse volk, die zal zorgen dat zij in vrede
in hun eigen koninkrijk kunnen wonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Openbaring

A

Tekst of inzicht dat direct van God komt. Via een engel of profeet komt
zo’n boodschap van God bij mensen terecht. De Tenach wordt gezien als
een verzameling van geopenbaarde teksten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Palestina

A

Gebied in het Midden-Oosten dat in 1948 door de Verenigde Naties
werd uitgekozen om te verdelen: een deel voor de Arabische bevolking
en een deel voor de joodse staat, met Jeruzalem als gedeeld gebied. Tot
op vandaag is er veel conflict over deze gebieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Pesach

A

Feest dat de slavernij in Egypte herdenkt en de bevrijding viert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Profeet

A

Iemand die het woord van God doorgeeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Shoah

A

Letterlijk: catastrofe. Joodse naam voor de Holocaust: de systematische

vernietiging van joden tijdens WO II door Hitler/de nazi’s.

27
Q

Sjabbat

A

Dag van rust, elke week van vrijdag na zonsondergang tot zaterdag bij
zonsondergang. De sjabbat is een dag van bezinning.

28
Q

Synagoge

A

Letterlijk: huis van samenkomst. Gebouw waar joden samen bidden,
religieuze feesten vieren, onderwijs geven en studeren.

29
Q

Tenach

A

Het heilige boek van het jodendom. De Tenach bestaat uit 39 boeken
die worden verdeeld in drie bundels

30
Q

Thora

A

Het eerste deel van de Tenach met de verhalen over o.a. Abraham en
Mozes. Volgens het Rabbijnse jodendom heeft Mozes de Thora
geschreven

31
Q

Tien Woorden

A

Tien basisregels van het jodendom. In de Thora wordt beschreven hoe
Mozes deze regels van God ontving.

32
Q

YHWH

A

Letterlijk ‘ik die ben’ of ‘hij die is’. Beschrijving van God. Voluit
geschreven als Yahweh; het weglaten van de klinkers is een teken van
respect en symboliseert dat God voor mensen niet helemaal te vatten
is.

33
Q

Zionisme

A

Het streven² naar een eigen staat voor joden

34
Q

Begrip

35
Q

Autonomie

A

Zelf nadenken en je eigen keuzes maken; onafhankelijk en
verantwoordelijk zijn

36
Q

Deugd

A

Goede eigenschap

37
Q

Ethiek

A

Filosoferen over goed en kwaad

38
Q

Filosoferen

A

Goed nadenken en vragen stellen over levensvragen

39
Q

Norm

A

Een gedragsregel, datgene wat we normaal vinden om te doen

40
Q

Ondeugd

A

Slechte eigenschap

41
Q

Waarde

A

Iets dat mensen erg belangrijk vinden en de moeite waard vinden
om na te streven

42
Q

Waardenbotsing

A

Situatie waarin twee waarden niet tegelijk kunnen worden
nageleefd

43
Q

Agnost

A

Iemand die gelooft dat je op de vraag of god bestaat geen
definitief antwoord kan geven

44
Q

Atheïst

A

Iemand die niet in god(en) gelooft

45
Q

Gewone vraag

A

Ook wel feitenvraag genoemd. Vraag waar een feitelijk
antwoord op gezocht wordt

46
Q

Godsdienst

A

Een religie waarin God of goden centraal staan

47
Q

Levensbeschouwing

A

Een verzameling van samenhangende overtuigingen, waarden,
normen, houdingen en handelingen die gaan over wat goed,
belangrijk en waar is

48
Q

Levensvraag

A

Of zinvraag. Een vraag waarop het antwoord subjectief is (dus
voor iedereen anders) en die gaat over wat in het leven goed,
belangrijk en waar is

49
Q

Meningsvraag

A

Een vraag waarop het antwoord subjectief is (dus voor iedereen
anders)

50
Q

Monotheïsme

A

Godsdienst waarin één god centraal staat en wordt vereerd

51
Q

Objectief

A

Niet afhankelijk van het perspectief; er is geen interpretatie bij
nodig.

52
Q

Polytheïsme

A

Godsdienst waarin meerdere goden bestaan en worden vereerd

53
Q

Religie

A

Een levensbeschouwing waarin mensen waarde hechten aan en
verbinding zoeken met iets dat hoger is dan zijzelf

54
Q

Subjectief

A

Het gaat om smaak of voorkeur, iedereen kan er anders ove
denken

55
Q

Bovennatuurlijk

A

Hogere machten die niet te bewijzen zijn,maar waar mensen in
geloven. (bijvoorbeeld goden, geesten, engelen)

56
Q

Communicatie

A

Het doorgeven of uitwisselen van informatie

57
Q

Context

A

De omgeving waarin iets zijn betekenis krijgt

58
Q

Heilig

A

Iets dat bijzonder of zelfs goddelijk is; hoger dan gewone,
aardse dingen. Iets wat heilig is, is niet kostbaar vanwege de
materiële waarde, maar vanwege de betekenis voor het geloof.

59
Q

Interpreteren

A

Uitleg geven, betekenis toekennen.

60
Q

Mythe

A

Oerverhaal waarin goden of andere mythische wezens de
hoofdrol spelen

61
Q

Ritueel (ook wel rite
genoemd)

A

Serie handelingen met een symbolische betekenis.

62
Q

Symbool

A

Beeld met een betekenis die je aan het denken zet over de
belangrijke dingen in het leven.

63
Q

Teken

A

Eenvoudig beeld met een vaste, duidelijke betekenis.