ttt Flashcards
agglomeratie
Een agglomeratie bestaat uit een groep dicht op elkaar staande gebouwen. Het omvat meestal de bevolking in een stad en de buitenwijken. Het begrip agglomeratie hangt niet af van grenzen: een agglomeratie kan zich ook over meerdere gemeenten uitstrekken
bevolkingsspreiding
De spreiding van de bevolking over een bepaald gebied
CO2-voetafdruk
De hoeveelheid CO2 die door jouw activiteiten wordt uitgestoten
favela
Een stedelijk gebied met een lage levensstandaard waar de bewoners moeten rondkomen met lage inkomens. Vaak wordt de term gebruikt om een typische Braziliaanse krottenwijk te beschrijven
levenskwaliteit
hoe tevreden iemand is met zijn manier van leven op het vlak van gezondheid en comfort en geluk
megastad
stad met dan 10 miljoen inwoners
plattelandsvlucht
migratiestroom van mensen van landelijke gebieden naar stedelijke gebieden
pullfactor
de factoren in een bepaald gebied die mensen aantrekken
pushfactor
de factoren in een bepaald gebied die mensen afstoten
sloppenwijk
in sloppenwijken wonen mensen in vaak armoedige omstandigheden in huizen van lage kwaliteit omdat ze door geldgebrek of woningnood geen betere woning kunnen krijgen
smart city
Een smart city of slimme stad is een stad waarbij informatietechnologie en het internet gebruikt worden om de stad te beheren en te besturen. Het dient vooral om verkeers- en vervoerssystemen; energiecentrales; watervoorzieningsnetwerken; afvalverwijdering … te sturen. Doel van een slimme stad is de levenskwaliteit te verhogen door de stad efficiënter te organiseren met respect voor het milieu
suburb
Dit is een buitenwijk aan de rand van de stad
verstedelijking
steeds meer mensen gaan in de stad wonen
verstedelijkingsgraad
geeft aan hoeveel % van de inwoners van een gebied in een stad woont
wereldstad
een heel grote en politiek en economisch en cultureel belangrijke stad
afvalstroom
het traject dat afval aflegt
afzetmarkt
het gebied (de ‘markt’) waarin goederen en diensten van een bedrijf worden verkocht
bruto binnenlands product (bbp)
is de totale geldwaarde van alle in een land geproduceerde goederen en diensten gedurende een bepaalde periode (meestal een jaar). Het is een goede maatstaf om de economische evolutie of welvaart van een land te bepalen en wordt vaak uitgedrukt in bbp per inwoner (bbp/inw.).
circulaire economie(ook: kringloopeconomie)
een circulaire economie is een economisch en industrieel systeem waarin geen eindige grondstof voorraden worden uitgeput en waarin reststoffen/afval volledig opnieuw worden/ wordt ingezet in het systeem.
dienstensector
alle economische activiteiten die niet behoren tot landbouw of industrie. De producten uit deze sector zijn niet ‘tastbaar’.
energiestroom
het transport van elektriciteit of warmte door gebruik van kabels of leidingen.
energietransitie
een begrip dat gebruikt wordt voor de overgang van fossiele brandstoffen en kernenergie naar duurzame energie uit bv. zon en wind en biomassa.
geothermie of aardwarmte
is energie die wordt gewonnen door gebruik te maken van het temperatuurverschil tussen de aardoppervlakte en dieper in de aarde gelegen warmtereservoirs.
grijze energie
Grijze energie of niet-hernieuwbare energie is alle elektriciteit die met behulp van fossiele brandstoffen of kernenergie wordt opgewekt. Deze brandstoffen zijn eindig.