tt vragen Flashcards
- Sandra liep een gesloten schedellestsel op en haar posttraumatische geheugenverlies (PTA) duurde 10 dagen.
Wat is de standard error die gebruikt wordt bij het opstellen van een 95% voorspellingsinterval voor Sandra/s score op de reactietijd taak?
a. 84.22
b. 1.25
c. 11.42
d. 2.43
c. 11.42
- De geschatte regressievergelijking is …
a. dakjePTA = 0,05 – 16,55 X RT
b. PTA = 16.55 + 0,05 X RT
c. RT = 5.06 + 457.03 X PTA
d. RT = 457.03 + 5.06 X PTA
d. RT = 457.03 + 5.06 X PTA
Behandeld in 10.1 lecture 1.
Slope = 0,486 * 94.6 /9.09 = 5.06
Intercept = 499.74 – 5.06 * 8.44 = 457.03
- Stel is de correlatie tussen de duur van posttraumatisch geheugenverlies (PTA) en de score op de reactietijdtaak (RT) in de populatie.
Wat is de waarde van de statistic die de hypothese H0 : = 0 versus Ha : 0 toetst, en wat is de verdeling van deze statistic?
a. 0.45, en de verdeling van de statistic is een N(0,1) verdeling.
b. 4.04, en de verdeling van de statistic is een t(54) verdeling.
c. 3.82, en de verdeling van de statistic is een t(54) verdeling.
d. 0.53, en de verdeling van de statistic is een N(0,1) verdeling
b. 4.04, en de verdeling van de statistic is een t(54) verdeling.
- Je wilt de hypothese H0 : 1 = 0 versus Ha : 1 0 toetsen.
Wat is de waarde van de F statistic voor deze toets?
a. 0.31
b. 16.41
c. 4.05
d. De F statistic is ongeschikt voor de toetsing van deze hypothese.
b. 16.41
Behandeld in lecture 2
MSE = SSE / DFE = 369007.5 / 53 = 6962.41
MSregression = SSregression/DFregression = 114278.9 /1 = 114278.9
F = MSRegression / MSE = 114278.9/6962.42 = 16.41
(er is een outlier helemaal boven in rechts ver van de andere scores) Welke van de volgende uitspraken over deze plot is correct?
a. Er is één waarneming die een invloedrijke waarneming is (influential observation). Deze waarneming is NIET een outlier.
b. Er is één waarneming die outlier is. Deze waarneming is een invloedrijke waarnemning (influential observation) voor de kleinste kwadraten regressielijn (least squares regression line).
c. Er is geen outlier en er is ook geen invloedrijke waarneming (influential observation) voor de kleinste kwadraten regressielijn (least squares regression line)
d. Er is één waarneming die outlier is. Deze waarneming is NIET een invloedrijke waarnemning (influential observation) voor de kleinste kwadraten regressielijn (least squares regression line)
d. Er is één waarneming die outlier is. Deze waarneming is NIET een invloedrijke waarnemning (influential observation) voor de kleinste kwadraten regressielijn (least squares regression line)
- De steekproefcorrelatie tussen x en y is r(x,y)=0.50 en de steekproefgrootte is 25. Wat is het 95% betrouwbaarheidsinterval voor z, Fisher’s Z getransformeerde populatiecorrelatie?
a. (0.13 ; 0.75)
b. (0.13 ; 0.97)
c. 0.08 ; 0.92)
d. (0.03 ; 0.96)
b. (0.13 ; 0.97)
- In het statistische model voor enkelvoudige lineaire regressie (simple linear regression) geldt dat de scores op de afhankelijke y …
a. Afkomstig kunnen zijn van individuen die statistisch afhankelijk zijn, zoals herhaalde metingen voor dezelfde individuen.
b. Altijd normaal verdeeld zijn in de populatie (d.w.z. over alle individuen voor elke score op de predictor x).
c. Populatievarianties hebben die lineair gerelateerd zijn aan de waarden van de predictor x.
d. Populatiegemiddelden hebben die lineair gerelateerd zijn aan de waarden van de predictor x.
d. Populatiegemiddelden hebben die lineair gerelateerd zijn aan de waarden van de predictor x.
In een enkelvoudige lineaire regressie (simple lineair regression) worden verschillende parameters geschat. Welke van de geschatte parameters in een enkelvoudige lineaire regressie is een directie uitdrukking van de sterkte van het lineaire verband tussen de voorspellende variabele x en de afhankelijke variabele y?
a. De gestandaardiseerde helling ofwel standardized slope (b1*)
b. De standaarddeviatie van de residuen (s).
c. De ongestandaardiseerde helling ofwel de unstandardized slope (b1)
d. De correlatie tussen x en y (rxy)
a. De gestandaardiseerde helling ofwel standardized slope (b1*)
Behandeld in lecture 6 (M&M 10.1). The answer (correlation) is wrong, because this is not a parameter in a SLR model.
The answers ‘SD of de residuals (s)’ and ‘the unstandardized slope (b1)’ are wrong. Because they are sensitive to the scale of the variables involved, and thus cannot be directly interpreted.
- Bekijk de informatie in de onderzoeksbeschrijving, de descriptive statistics en de ANOVA-tabel.
Welke van de aannames van een ANOVA lijkt te worden geschonden op basis van deze informatie?
a. Homoscedasticiteit
b. De residuen vertonen geen patroon
c. De response veriabelen zijn normaal verdeeld binnen elke groep
d. Er zijn twee of meer onafhankelijke groepen met gegevens
a. Homoscedasticiteit
SS
Groups 10741.96
Error 51615.9
Total 62357.86
DFM 1
DFE
DFT 116
- Wat is de waarde van de F statistic in de ANOVA tabel?
a. 7.839
b. 11.862
c. 0.208
d. 9.991
Behandeld in lecture 8
MSGroups = 10741.96 / 2 = 5370.980
MSE = 51615.903 / 114 = 452.771
F = MSGroups / MSE = 5370.980 / 452.771 = 11.862
- De partiële correlatie voor REVISE in dit model is …
a. 0.134
b. 0.120
c. 0.226
d. 0.248
0.134
- We hebben data van een volledig gekruist experimenteel design met Factor A (met 2 niveau’s) en Factor B (met 3 niveaus)
Welke van de volgende uitspraken is FOUT?
a. Een Two-way ANOVA met factor A en Factor B op de data levert dezelfde informatie op als twee one-way ANOVA’s, namelijk een one-way ANOVA met Factor A en een one-way ANOVA met Factor B.
b. In dit experiment wordt de populatie geclassificeerd aan de hand van twee categorische variabelen.
c. In een two-way ANOVA op deze data splitsen we de variantie van de afhankelijke variabele op in variatie door verschillen tussen groepsgemiddelden en door afwijkingen van de individuele waarnemingen ten opzichte van hun groepsgemiddelden.
d. In een two-way ANOVA op deze data wordt de som van de kwadraten van de residuen berekend.
a. Een Two-way ANOVA met factor A en Factor B op de data levert dezelfde informatie op als twee one-way ANOVA’s, namelijk een one-way ANOVA met Factor A en een one-way ANOVA met Factor B.
- In een onderzoek hebben we te maken met drie groepen: A, B en C. Welke van de onderstaande sets contrastcoëfficiënten definieert een geldig contrast om te onderzoeken of groep A en B een groter populatiegemiddelde hebben dan groep C?
a. 1, -1, 0
b. 0, 1, -1
c. 0.5, 0.5, -2
d. 1, 1, -2
d. 1, 1, -2
- Stel dat je 12 paarsgewijze vergelijkingen van twee gemiddelden met een twee-zijdige t-tets gaat uitvoeren volgens de Bonferonni-methode.
Welke Type I error-niveau per test zou je gebruiken voor elke t-toets, als het overall Type I error-niveau =0.05 zou zijn?
a. 0.05 / 24
b. 0.05 / 12
c. 0.05 / 6
d. 0.05
b. 0.05 / 12
Behandeld in lecture 9 (M&M 12.2) worked out example
Bonferroni correction adjusts Type-1 error level per tests to /k, where k is the total number of tests. The total number of tests is given as 12. (12 pairwise comparisons) and =0,05
- In een onderzoek naar seksueel gedrag wordt gevraagd of de respondent ten minste één keer in zijn leven ontrouw is geweest. Het is bekend dat individuen soms onnauwkeurige antwoorden geven op gevoelige vragen als deze. Stel dat in de populatie 30% va de individuen ontrouw is geweest. Van degene die ontrouw zijn geweest, geeft 80% een eerlijk antwoord en geeft dus aan ontrouw te zijn geweest. Van degenen die nooit ontrouw zijn geweest, geeft 90% een eerlijk antwoord en geeft dus aan niet ontrouw te zijn geweest.
Wat is de kans dat iemand die in het onderzoek aangeeft niet ontrouw te zijn geweest, in werkelijkheid wel ontrouw is geweest?
a.0.09
b.0.30
c.0.06
d.0.70
a.0.09
trouw vs ontrouw
0,07 * 0,06
- Welke van de onderstaande opties is een voorbeeld van een “interactie” in two-way ANOVA?
a. De niveaus van Factor A zijn gekruist met de niveaus van Factor B in het experimentele design van het onderzoek.
b. Het effect van Factor B varieert over de verschillende niveaus van Factor A.
c. Zowel Factor A als Factor B hebben een effect op de responsvariabele.
d. Het effect van Factor B is gelijk voor alle niveaus van Factor A.
b. Het effect van Factor B varieert over de verschillende niveaus van Factor A.
- Een onderzoeker besluit om data te verzamelen in batches van n = 25 individuen. Na elke batch wordt de p-waarde berekend en elke keer wordt er getoetst op = 0,05. Zodra een significant resultaat bereikt wordt, wordt er gestopt met de dataverzameling. Waarom is dit problematisch?
a. De kans op Type-l fout wordt op deze manier groter dan 0.05.
b. De aanname van homoscedasticiteit wordt op deze manier geschonden.
c. Het is mogelijk dat zelfs na zeer veel batches er nog geen significant resultaat gevonden wordt. Dit is inefficiënt.
d. Steekproeven van omvang n = 25 zijn te klein om resultaten te verkrijgen die gegeneraliseerd kunnen worden naar de populatie.
a. De kans op Type-l fout wordt op deze manier groter dan 0.05.
Tabel in Word vraag:
- De aangepaste proportie verklaarde variantie (adjusted percentage of explained variance) in dit model is…
a. 0.461
b. 0.408
c. 0.1967
c. 0.1967
Word vraag:
Wat is de waarde van de gepoolde standaarddeviatie?
a. 21.28
b. 16.30
c. 21.09
d. 22.44
a. 21.28
Word vraag:
De partiële correlatie voor REVISE in dit model is …
a. 0.134
b. 0.120
c. 0.226
d. 0.248
a. 0.134
Word vraag:
Het volgende is bekend voor een bepaalde student: EXAM = 85, ANXIETY = 20, REVISE = 50
Wat is het residu voor deze student?
a. 71.990
b. 82.910
c. 89.774
d. -4.477
d. -4.477
Use the Estimated regression coefficients in the output to estimate
Y^= -0.497 * 20 + 0.249 * 50 = 89.774
Residual = y – y^ = 85 – 89.774 = -4.774