TT fouten Flashcards

1
Q

Wat gebeurt er met pulsefrequentie van GnRH als oestradiol stijgt

A

Gaat omhoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hyperprolactinemie behandeling

A

Dopamine agonist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Spiegels LH, FSH, Oestrogeen en Progesteron na menopauze

A

LH - hoog
FSH - hoog
Oestradiol - laag
Progesteron - laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Neurotransmitter die erectie bewerkstelligd =

A

= stikstofoxide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Premenstrueel syndroom veroorzaakt door

A

oestrogeen en progesteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Verlaagd maternaal foliumzuur geassocieerd met

A
  • Gehemelte spleet
  • Laag geboorte gewicht
  • Miskraam
  • Neurale buisdefecten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Zwangerschapsrisico’s bij overgewicht

A
  • Sectio
  • Zwangerschapshypertensie
  • Zwangerschapsdiabetes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Volgorde van handgrepen bij schouderdystorsie

A

1- Suprapubische greep
2- McRoberts manoeuvre (benen naar achteren vd vrouw en duwen boven os pubis)
3- Afhalen achterste arm
4- Roteren schoudergordel
5- Doorsnijden symfysis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Polyhydramnion door

A
  • Te smalle thorax foetus
  • Slikstoornis foetus
  • Atresie duodenum
  • Oesophagus atresie
  • Polyurie bij slecht gereguleerde diabetes gravidarum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Oorzaken erectiestoornissen

A
  • Arterieel vaatlijden
  • Hypogonadisme
  • Depressie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Rouwtaken van Worden

A
  • Verlies onder ogen zien
  • Omgaan met pijn van het verlies
  • Doorgaan met je nieuwe leven
  • Bewaren herinnering overledene
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verhoging op welke tumor
BRCA1 op
Lynch op
PCOS op

A

BRCA1 op ovariumcarcinoom
Lynch op endometrium carcinoom
PCOS op endometrium carcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Post-partum depressie pas na …

A

… na 2 weken de diagnose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

FSH stimuleert … cel en die maakt …, functie

A

Granulosa cel en die maakt oestradiol, start groei follikel en rijping

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

LH stimuleert … cel en die maakt …, functie

A

Theca cel en die maakt progesteron, zorgt voor ovulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Dual model of grief

A

Loss orrentation
Restoration orientation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Rotterdam criteria PCOS diagn.

A
  • Cyclusstoornis
  • > 20 follikels per ovarium (echo gezien)
  • Klinisch(/ biochemisch) hirsutisme
  • Polycysteuze ovaria
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Pathologie als John:
Maturation arrest
Sertoli cell only

A

Maturation arrest -> Wel -cyten geen -tiden
Sertoli cell only -> Geen spermacellen te zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Tuberculum genitale ->
Urogenitale plooi ->
Urogenitale spleet ->
Labioscrotale zwelling ->

A

Tuberculum genitale -> glans penis/clitoridis
Urogenitale plooi -> labia minor/ corpus cavernosun en spongiosum
Urogenitale spleet -> vagina opening
Labioscrotale zwelling -> scrotum/ labia major

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hydrosalpinx =

A

= vocht in de eileider en teken van infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

HST en kanker

A

HST geen verhoogd risico op kanker

22
Q

Oorzaken foetale ventriculomegali

A
  • Genetische afwijking
  • Intracraniële bloeding
  • Spina bifida
  • Zika virus
23
Q

Risicofactoren Spina Bifida

A
  • Genetische factoren
  • Maternaal foliumzuur tekort
  • Maternale diabetes mellitus
24
Q

HOX-genen functie
HOX-6
HOX-10

A

HOX-6 = start ribben
HOX-10 = stopt ribben

25
Q

HOX mutaties
HOX-A2 ->
HOX-B1 ->
HOX-A13 ->
HOX-D13 ->

A

HOX-A2 -> oorafwijkingen
HOX-B1 -> gezichtsafwijkingen
HOX-A13 -> hand-voet-genitaal syndroom (abnormaliteiten)
HOX-D13 -> abnormale handen en voeten

26
Q

Risicofactoren pre-eclampsie

A
  • Hypertensieve aandoeningen
  • Eerste zwangerschap
  • Donorsperma (/ eicel)
    (- IVF)
27
Q

Waarde CTG test

A

Hoog negatief voorspellende waarde

28
Q

“Complicaties” diabetes gravidarum

A
  • Vroeggeboorte
  • Pre-eclampsie
  • Macrosomie
29
Q

Chromosoom afwijking in placenta naam en welke oorzaak waarom de foetus niet heeft

A

Confined Placental Mosaicism
omdat er trisomic rescue plaatsvindt

30
Q

Wat zit er tussen moeder en foetus, welke cellen vanaf moeder naar kind

A

Spiraal arteriën
Intervileuze ruimte
Syncytiotrofoblast
Cytotrofoblast
Foetale capillairen

31
Q

Werking Oxytocine

A

Baring inducerend

32
Q

Progesteron werking rond baring

A

Onderdrukt weeën (baring remmende)

33
Q

Prostaglandine werking rond baring

A

Baring inducerend

34
Q

Essentiele structuur voor morula

A

Adherens junctions

35
Q

PMDD behandeling =

A

= anticonceptie met drospirenon (progesteron)

36
Q

Prolaps therapie:
Colposuspensie vlgs Burch =
- indicatie

A

= urethra aan ligamenten achter os pubis hechten
- tegen stress-incontinentie

37
Q

Prolaps therapie:
Colpocleisis vlgs LeFort =
- indicatie

A

= voor- en achterwand vagina aan elkaar hechten
- vagina prolaps maar geen seks meer mogelijk

38
Q

Prolaps therapie:
Pessarium =

A

= ring in vagina
- vagina en blaas prolaps

39
Q

PALM-COEIN =

A
  • Poliepen
  • Adenomyosis
  • Leiomyoma
  • Maligniteit
  • Coagulopathie
  • Ovulatie dysfunctie
  • Endometrium dysfunctie
  • Iatrogeen
  • Not otherwise classified
40
Q

Climacterium =

A

= de overgang/ menopauze

41
Q

Acute medicatie om pre-eclampsie te stabiliseren

A
  • Labetalol (IV)
  • Nicardipine (IV)
  • Nifedipine (oraal)
42
Q

Tumescentie innervatie

A

parasympatisch via sacrale route

43
Q

Detumescentie innervatie

A

sympatisch via thoracolumbale route

44
Q

Ejaculatie innervatie

A

somatische route via n. pudendus

45
Q

Trombose risico van combinatie pil

A
  • Hoeveelheid oestrogeen
  • Type progesteron
46
Q

Aanpassing foetus bij slechte placenta

A
  • HF stijgt
  • Vermindering groei
  • Daling activiteit
  • Afname van vruchtwater
  • Echodense darmen
47
Q

DNA Fragmentatie Index =
- wat zegt het

A

= DFI
0-31% is normaal
31-100% is afwijkend

48
Q

Borstvoeding en seks

A

Borstvoeding -> Prolactine stijgen -> Androgenen dalen -> minder seksueel verlangen

49
Q

Complete MOLA
Partiële MOLA

A
  • Compleet: diploïd en alleen paternaal
  • Partieel: triploïd en paternaal + maternaal
50
Q

Antidepresivum SSRI effect zwangerschap

A
  • Geen verhoogd risico op structurele afwijkingen bij de foetus
  • Neurologische gevolgen foetus onbekend