trouwrituelen Flashcards
1
Q
bruidsmeisjes
A
- kwade geesten van bruid houden
- sluier dragen ter bescherming
- bruid over drempel dragen -> geesten verward
2
Q
vader geeft dochter weg
A
- oude traditie: zakelijke overeenkomst tussen 2 families
- symboliseert tevredenheid met huwelijk
- tegenwoordig emotioneel moment tussen vader en dochter
3
Q
ringen
A
- ronde vorm -> oneindig huwelijk
- linker ringvinger -> vroeger dacht men dat ader rechtstreeks naar hart liep
4
Q
witte jurk
A
wit = symbool maagdelijkheid
bruidegom ziet jurk niet op voorhand, anders ongeluk
5
Q
huwelijkszegen
A
- priester zegent koppel
- koppel ontvangt genade van de heilige geest
6
Q
rijst gooien
A
rijst = geluk en vruchtbaarheid -> oosterse traditie
7
Q
duiven
A
zuiverheid vrede en geluk
loslaten -> symbool voor eeuwige trouw
8
Q
kaars
A
- verwijst naar paaskaars -> mysterie dood en verrijzenis
- kaars in huis = bewijs trouwbelofte
9
Q
getuige
A
- wie en waarom is belangrijk
- elke partner kiest 1 getuige -> persoon met vertrouwensband
- zit op eerste Zij
10
Q
gemengd huwelijk
A
- trouwen met niet gelovig persoon
- geldig van de kerk want kerk verondersteld dat ze het christelijke leven willen
11
Q
witte broodsweken
A
- naam periode na bruiloft
- traditie
- 1 maand na bruiloft waarin koppel zo weinig mogelijk gestoord mag worden
12
Q
verloving
A
- ring geven
- wederzijdse belofte
13
Q
gedoopt om te huwen
A
- vrijstelling nodig om met een niet gelovig persoon te trouwen
- niet gelovige partner moet beloven respectvol te zijn
14
Q
enkel priester huwelijk inzegenen
A
- normaal: priester voor parochie waar huwelijk is
- maar: kan andere priester toestemming geven