trimmed_woorden_prep_1000tot1499 Flashcards
maligne
malignant -
kwaadaardig
malignant -
verdacht
suspected -
verontrustend
worrying; alarming -
levensbedreigend
life-threatening -
uitzaaien
disseminate; metastasis -
de uitzaaiing
metastasis -
groeien
grow -
de groei
growth -
woekeren
proliferate -
terugkomen
recurrence -
onrustig
agitated; active -
verkleuren
discolour; lose colour -
de verkleuring
discolouring -
de kleurvariate
colour variation -
verdikken
thicken -
de verdikking
thickening -
afwijken
deviate from -
de afwijking
deviation -
veranderen
change -
de verandering
change -
de structuur
structure -
het oppervlak
surface -
ruw
coarse; rough - ruw worden (roughen hands)
egaal
even; smooth -
regelmatig
regular -
onregelmatig
irregular -
grillig
irregular form - grillige lijnen/figuren
begrenzen
bounded -
de bgegrenzing
boundary -
sprieterig
skinny; slender -
weghalen
remove -
verwijderen
remove -
de verwijdering
removal -
de biopsie
biopsy -
het biopt
biopsy specimen -
het huidonderzoek
skin exam -
het weefselonderzoek
tissue exam (pathology) -
de uitslag; de uitslagen
result of the examination -
de kweek
culture -
de microscoop
microscope -
het microscopisch onderzoek
microscopic evaluation -
het laboratorium
laboratory -
het lab
laboratory -
buigen
bow; bend over -
strekken
stretch -
spreiden
spread out -
sluiten
close -
het bot
bone -
de spier
muscle -
de pees
tendon -
e zenuw
nerve -
het vel
skin - ik heb het vel van mijn arm geschaafd (I grazed the skin of my arm)
de huid
skin -
het eelt
hard/horny skin; thickskinned -
de eeltlaag
hard layor -
de opperhuid
epiderm -
de lederhuid
dermis -
het vetweefsel
adipose tissue -
de onderhuidse bloeding
subcutaneous hemorrhage -
de bloeduitstorting
contusion; bruise - een bloeduitstorting in de hersenen (a brain hemorrhage)
de blauwe plek
blue patch -
een blauwe oog
a blue eye -
bont en blauw
multicoloured - iemand bone en blauw slaan (beat someone black and blue)
beurs
capsule -
kneuzing
injury; bruise - inwendige kneuzingen oplopen (sustain internal bruising)
kneuzen
bruise - zich kneuzen (bruise oneself; be bruised)
gekneusd
bruised -
de buil
lump; swelling - zich een buil vallen/stoten (get a bump/bruise from falling/from bumping into something)
de bult
lump - een bult van een muggenbeet (a lump caused by a musquito bite)
de pijn
pain -
pijnlijk
painful -
de pijnstiller
analgesic; painkiller -
pijn doen
painful -
zeer doen
hurt - dat doet zeer (that hurts)
zich bezeren
hurt; bruise - een babyhuidje is gauw bezeerd (a baby’s skin is easily bruised)
verdoven
anaesthetize - een kies verdoven (anaesthetize a tooth)
de algehele verdoving
total anaesthesia -
de plaatselijke verdoving
local anaesthesia -
de lokale verdoving
local anaesthesia -
de regionale verdoving
regional anaesthesia -
inwerken
influence; affect - op elkaar inwerken (interact)
werken
work -
uitwerken
wear off - de verdoving is uitgewerkt (the anaesthetic has worn off)
de prik
injection -
de spuit
syringe; needle - een spuit zetten (give an injection)
de inenting
vaccination; inoculation - inenting tegen cholera (vaccination against cholera)
inenten
vaccinate - iemand inenten tegen hondsdolheid (vaccinate against rabies)
de injectie
injection; shot -
injecteren
inject -
de vaccinatie
vaccination -
de preventie
prevention -
de bescherming
protection -
de herhaling
repeat -
de arm
arm -
de bovenarm
upperarm -
de elleboog
elbow -
de onderarm
lower arm -
de ellepijp
ulna -
het spaakbeen
radius -
de pols
wrist -
de hand
hand -
de handpalm
palm of the hand -
de muis van de hand
the ball of the thumb/hand; the thenar -
de rug van de hand
back of the hand -
het middenhandsbeentje
metacarpal -
de knokkel
knuckle - met zijn knokkels tegen het raam tikken (rap on the window)
de duim
thumb -
de wijsvinger
index finger -
de middelvinger
middle finger -
de ringvinger
ring finger -
de pink
little finger -
het vingerkootje
phalanx -
de nagel
nail -
bloeden
bleeding -
nabloeden
keep bleeding; strat bleeding again - een wond later nabloeden (allow a wound to keep bleeding)
stelpen
stop - bloed stelpen (stop blood); een wond stelpen (check the flow of blood from a wound)
stollen
coagulate - een ei stolt door het koken (an egg sets with boiling)
het stolsel
clot -
geronnen bloed
clotted blood -
opgedroogd bloed
dried blood -
de wond
wound -
een oppervlakkige wond
a superficial wound -
een diepe wond
a deep wound -
een gapende wond
a gaping wound; a gash; open wound -
de wondrand
wound border; edge -
het wondvocht
wound discharge -
gewond
injured - gewond aan het hoofd/been (injured in the head/leg)
de gewonde
casualties; injured persons - de doden en gewonden (the casualties)
de verwonding
injury - lichte verwondingen (ligt injuries)
zich verwonden
hurt; injure - zich aan het hoofd verwonden (injure one’s head)
ongedeerd zijn
uninjured - er ongedeerd afkomen (escape uninjured); bij dat ongeluk is hij ongedeerd gebleven (he was unhurt in that accident)
ontveld
abrade skin; excoriate - ik heb mijn elleboog ontveld (I rubbed the skin off my elbow); een ontvelde knie (a grazed knee)
de ontvelling
abrasion -
zich schaven
scrape; graze - zijn knie schaven (skin one’s knee)
geschaafd
grated [rande shode] -
de schaafwond
scrape; graze -
de schram
scratch - zonder een schrammetje (without a scratch)
het schrammetje
little scratch -
de haal
stroke [kharaash] - de hond kreeg een haal over zijn neus van de kat (the dog took a swipe across the nose from the cat)
de kras
scratch - de krassen op een auto maken (scratch a car)
zich snijden
cut yourself -
de snijwond
knife wound -
de snee
incision -
het sneetje
a small incision -
de jaap
cut yourself - een jaap in zijn vinger (a cut in his finger)
neergestoken
stab down -
de steekwond
stab wound -
neergeschoten
shoot down - een vogel in de vlucht neerschieten (shoot down a bird in flight)
de schotwond
gunshot wound -
scheurwond
laceration -
de winkelhak
????? -
zich branden
burn ones self -
verbrand
burn down - mijn moeder is erg verbrand (my mother has been severly burnt)
de brandwond
burn wound -
de blaar
blister -
vervellen
slough; shed - slanged vervellen jaarlijks (snakes shed their skin every year)
de korst
crust - er ziet een korst op de wond (the wound is scabbed over)
het roofje
crus over a wound -
het litteken
scar -
het littekenweefsel
scar tissue -
het straatvuil
street garbage -
de ontsteking
inflamation -
ontstoken
inflamed - een ontstoken wond (an inflamed wound)
de zweer
abcess -
zweren
fester; gather [residane aabse] - zwerend tandvlees (ulcerated gums); de wond zweert (the wound is festering)
ontsmetten
disinfect -
het ontsmettingsmiddel
disinfectant; antiseptic -
de zeepoplossing
liquid soap -
schoonmaken
cleaning -
een steriel gaasje
sterile gas -
wrijven
rub; brush - met een doek over meubels wrijven (go over the furniture with a cloth)
deppen
dab; moisten; wet -
betten
bathe - een wond betten (bathe a wound)
de watten
cotton - antiseptische watten (antiseptic cotton)
de pleister
plaster - iets in pleister gieten (cast something in plaster)
het wondverband
bandage; dressing - iemands arm in het verband leggen (bandage someone’s arm)
het wondstripje
wound band -
het zwaluwstaartje
-
het verband
bandage; dressing -
het compres
compress - warme compressen leegen op een gezwel (place hot compresses on a swelling)
de poroplast
poroplastic bandage -
huidvriendelijk
skin-friendly -
hypoallergeen
hypoallergic -
hechten
stich -
de hechting
stich -
de hechtdraad
suture -
hechtingen verwijderen
remove sutures -
de hechtnaald
suture needle -
lijmen
glue; stick together -
de lijm
glue -
de kram
suture clip -
het krammetje
small clamp -
de spray
spray -
akelig
unpleasant; nasty -
beroerd
miserable -
misselijk
nausea -
onpasselijk
sick; nauseous - onpasselijk worden (feel sick/nauseous)
naar
nasty; dismal -