trimester 1 p1- P153 Flashcards

1
Q

hoe kan een schrijver een verhaal typografische duiden

A

brief=drukletters, cursief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

meervoudig perspectief

A

een ander persoon verteld het

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De protagonist

A

is het hoofdpersonage in een verhaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De antagonist

A

is het personage dat tegen de protagonist in gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Een nevenpersonage

A

is een bijfiguur in een verhaal, die niet de hoofdrol speelt, maar wel helpt de plot verder te ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kenmerke mythe

A
  • personages: gode en halfgode en mensen
  • onbepaalde tijd en plaats
  • onheilspellende sfeer
  • verklaring van gebeurtenis of verschijnsel
  • moraal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

eufemisme

A

verbloemde, verzachte woorden. Ze klinken beter dan de situatie is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

dysfemisme

A

verslechtering van woorde. Ze klinken erger dan het is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Een prescriptieve tekst

A

zegt wat je moet doen, zoals een handleiding of regels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Een persuasieve tekst

A

Een persuasieve tekst probeert jou te overtuigen van iets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een opiniërende tekst

A

Een opiniërende tekst is een tekst waarin iemand zijn mening geeft over een onderwerp, zoals een column of artikel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Een narratieve tekst

A

Een narratieve tekst is een verhaal. Het vertelt een gebeurtenis of avontuur, zoals een roman of een sprookje.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een diverterende tekst

A

Een diverterende tekst is een tekst die bedoeld is om je te vermaken. Bijvoorbeeld een grappig verhaal, stripboek of een spannend avontuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

verschil nepnieuws en urban legends.

A

Nepnieuws is vals nieuws dat je soms probeert te laten geloven, terwijl urban legends griezelige verhalen zijn die vaak niet waar zijn, maar toch rondgaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

kernmerken urban legends

A
  • verzonnen verhaal dat als waargebeurd word doorvertelt
  • correcte bronnen ontbreken meestal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

omschrijving urban legenda

A

ze zijn sensationele verzonne vehalen. verteller begin meestal met ik ken iemand die’
directe bron nooit gegeven

17
Q

ander woord urban legends

A

broodje aapverhaal, moderne sage, stadssage

18
Q

5 ingrediënten urban legend

A
  • bevestigen van vooroordelen
  • inspelen op angste
  • onverwachte wending
  • het zou waar kunnen zijn
  • waarschuwen/
    levensles
19
Q

3 aspecten rekening houden samenstellen trailer

A

structuur, dialoog, soundtrack, sociale media

20
Q

redband trailer

A

een variant van de gewone trailer met meer geweld en schelwoorden voor sociale media

21
Q

first cut

A

eerste montage van opgenomen filmmateriaal

22
Q

moderne mythe

A

verhaal of theorie di een vaak alternatieve verklaring geeft voor vreemde of afwijkende gebeurtenissen.

23
Q

poseidon

24
Q

hera

A

vruchtbaarheid, huwelijk

25
Q

hermes

A

boodschapper, handel

26
Q

ares

27
Q

hephaistus

A

smeedkunst, vuur

28
Q

apollo

A

zon muziek geneeskunde

29
Q

demnter

30
Q

aphrodite

A

liefde schoonheid

31
Q

athene

A

wijsheid wetenschap

32
Q

zeus

A

bliksem oppergod recht op lot

33
Q

sprookjes

A
  • fantasierijke personages
  • onbepaalde plaats en tijd
  • getallensymboliek
  • eenvoudig structuur en karaktertekening
  • goed tov kwaad
  • magie
  • vaste formulering
  • happy end