toetsweek lezen havo 3 Flashcards
1
Q
bij tijd en wijle
A
soms; zo nu en dan; af en toe
2
Q
sedert
A
sinds
3
Q
uitkomst bieden
A
het probleem oplossen
4
Q
motiveren
A
stimuleren; enthousiast maken
5
Q
niet gediend zijn van
A
niets moeten hebben van
6
Q
autoriteit
A
gezag
7
Q
desondanks
A
toch
8
Q
onderkennen
A
inzien
9
Q
incidenteel
A
soms
10
Q
trauma
A
geen fijne herinering
11
Q
gevreesd
A
angst oproepend
12
Q
in onderbruik raken
A
niet meer voorkomen
13
Q
overtuigen
A
mening
14
Q
veelvuldig
A
vaak
15
Q
zorgstelsel
A
geheel van wetten dat de zorg regelt
16
Q
anesthesie
A
verdoving