Toetsweek 2 Da31 Flashcards
Welke drie dingen kunnen veranderen als er kracht op een voorwerp werkt
Vorm snelheid en richting
De zwaartekracht op 1 kg is gelijk aan hoeveel N
9.8
Spierkracht
F spier
Veerkracht
F v
Zwaartekracht
F z
Magnetische kracht
F m
Wrijvingskracht
F w
Hoe breken je de F v
C(veerconstante N/m) X U(uitrekking in meter
De resulterende kracht
Is de som van de krachten
F n
Normaalkracht werkt naar boven en is altijd even groot als de zwaartekracht
F s
Spankracht als een voorwerp stil aan een touw hangt is die hetzelfde met de zwaartekracht
Bereken a
A = versnelling in m/s 2
^v = snelheidsverandering v eind - v begin in m/s
^t = tijdsduur in s
A= ^v /^t of a= f res /.m
Fres
Resulterendekracht in N
M = massa in kg
A = versnelling In m/s2
Fres = m X a of Fres = Mx ^v /^t
Welke tweeted soortem wrijvingskrachten zijn er
Rolweerstand f rol
Luchtweerstand f lucht
P
P= druk in N/m 2
F = kracht in N
A = oppervlakte in m2
F/a