Toetsvragen 1 Flashcards

1
Q

Wat is de behandeling van balanitis?

A

Hygiene (bij onvoldoende verbetering miconazol)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de behandeling van een pertrochantaire femurfractuur?

A

Stabiel: dynamische heupschroef
Instabiel: intramedullair implantaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de symptomen van hyperparathyreoidie?

A

Vermoeidheid, somberheid, obstipatie, buikklachten, dorstgevoel, veel plassen, misselijkheid, uitdroging, verwardheid.
Ook: nierstenen, osteoporose, gewrichtspijn, hoge bloeddruk (GEEN DIARREE)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Primaire hyperparathyreoidie

A

Goedaardig gezwel in bijschildklier, die te veel PTH produceert waardoor Ca in het bloed verhoogt (en in de botten dus verlaagt) en Fosfaat wordt uitgeplast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Secundaire hyperparathyreoidie

A

Vit D deficiëntie: reactie hierop is verhoogd PTH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Postoperatieve complicatie, bij LO geen afwijkingen, hartinfarct in voorgeschiedenis

A

Longembolie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
Geen klachten van… bij Marfan
A. Hart en bloedvaten  
B Aneurysmata 
C Darm en maag
D Bindweefselziekten
E Botten en gewrichten
F Ogen
A

C Darm en maag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Rotator cuff spieren

A

M. teres minor
M. subscapularis
M. supraspinatus
M. infraspinatus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is vanishing testis?

A

Atrofie van de testis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar bestaat een niersteen uit?

A

Calcium (of: urinezuur, cystine, struviet, calciumfosfaat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de behandeling van nierstenen?

A

Pijnbestrijding (diclofenac of andere NSAID), vergruizen, chirurgie, chemolyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom verloopt een acute afsluiting van de a. poplitea vaak dramatisch?

A

Weinig/geen collaterale vaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke korte spieren lopen in de buurt van de schildklier?

A

M. sternothyroideus

M. sternohyoideus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van een pijnloze zwelling onder de oorlel?

A

Parotistumor = pijn, vaste, elastische zwelling onder de oorlel.
Maligne > pijn, facialis parese, vaste niet-mobiele zwelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk beeldvormend onderzoek wordt verricht om occulte metastasen van een levermaligniteit op te sporen?

A

Contrast CT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoeveel fasen heeft een lever-CT?

A

4 fasen (blanco, arterieel, portaal, delayed/equilibrium)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het beleid bij een asymptomatische hernia inguinalis?

A

Expectatief, evt in overleg met patiënt electieve OK

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de kans op wond infectie na colon OK?

A

10%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de definitie en minimale grootte van een incidentaloom?

A

> 1 cm + vergrootte bijnier die toevallig gevonden wordt op CT scan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welk letsel bij seat belt sign?

A

Seat belt sign = ecchymosis/huid verwonding t.p.v. de gordel >hartcontusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat voor klachten treden er niet op bij een abdominal compartimentsyndroom?
A. Beademing van patiënt wordt bemoeilijkt
B. Darm ischemie
C. Verminderde/geen urine productie
D. Ischemie van ledenmaten

A

D. Ischemie van ledenmaten

(Abdominaal compartiment syndroom > myofasciale elementen worden onderworpen aan drukverhoging > orgaandalen en aschemie, necrose)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat doe je als eerste bij een acute afsluiting van het been die een uur bestaat?

A

Percutane thrombolyse, heparine (injectie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de chirurgische behandeling bij circulaire brandwonden?

A

Escharotomie (= longitudinale incisie door de eschar. Hierdoor wordt de spanning van de verbrande huid verminderd en wordt de weefseldruk lager > v.b. longen en vaten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q
Wat is je beleid bij een aneurysma van 4 cm bewezen op echo?
A. Controle na 3 maanden
B. Controle na 1 jaar
C. Geen follow-up
D. Aanvullend een CT maken
A

B. Controle na 1 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Welk kenmerk hoort niet bij een arteriële afsluiting?

A

Pyrexie/koorts (wel paresthesien, parlor, pain, pulseless, parlyse, koude acra)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Welk chirurgisch ziektebeeld wordt nitroglycerinezalf gegeven?

A

Anale fissuren > nitroglycerinezalf (diltiazem) = soort botox waardoor interne sfincterspier ontspant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q
Wat is de meest voorkomende oorzaak van een ulcus?
A. Arterieel
B. Veneus 
C. Traumatisch
D. Neuropathisch
A

B. Veneus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Gevolgen van shock?

A

Multi-orgaan falen

29
Q

Vrouw, 3 dagen post OK, klachten die passen bij ileus en verminderde urine productie. Wat zijn de diagnoses?

A
  • Hypokaliemie
  • Ileus
  • Dehydratie
30
Q

Meest voorkomende locatie van een dissectie van een perifeer vat?

A

A. poplitea

31
Q

Hypothermie?

A

< 35 graden celcius

32
Q

Behandeling HET met verminderd ademgeruis links en paroxysmale bewegingen linker thorax?

A

Intuberen en beademen (100% zuurstof masker)

33
Q

Pijn aan ulnaire zijde, > 6 maanden geleden breuk van ulna/radius. Wat is meest waarschijnlijke oorzaak?

A

TFCC (triangulaire fibrocartilageineuze complex)

34
Q

Man, 7 dagen post OK met shock verschijnselen. Meest waarschijnlijk oorzaak?

A

Septische shock

35
Q

Oorzaak van dunne darm obstructie?

A

In 5-10% herniatie als oorzaak

36
Q
Locatie van Bakerse cyste? 
A. Knie
B. Lies
C. Vagina
D. Elleboog
A

A. Knie (“kniekuilcyste”)

37
Q

Wat is behandeling bij patiënt met een trombus met conservatief beleid zonder succes?

A

PTA (= percutane transluminale angiografie)

38
Q

Wie komen in aanmerking voor borstkanker bevolkignsonderzoek?

A

Vrouwen, 50-75 jaar, iedere 2 jaar

39
Q

Welke andere letsels verwacht je bij scapula fractuur?

A
  • Ribfractuur
  • Claviculafractuur
  • Pneumo-/hematothorax
    (Géén arterie letsel)
40
Q

Wat is de diagnose bij verhoogd CRP en leukocyten met pijn linker onderbuik?

A

Diverticulitis

41
Q

Wat is de lethal triad?

A
  1. Hypothermie
  2. Acidose
  3. Coagulopathie/stollingsstoornissen
42
Q

Wat doe je bij een aangezichtsfractuur en een dikke keel?

A

Endotracheale intubatie

43
Q

Wat is een directe hernia inguinalis?

A

Via de achterkant van lieskanaal (door zwak punt in abdominale fascie), mediaal van a. epigastrica inferior.

44
Q

Wat is een indirecte hernia inguinalis?

A

Door anulus inguinalis in het lieskanaal richting scrotum, lateraal van a. epigastrica inferior.

45
Q

Wat is de behandeling van een type A dissectie?

A

Chirurgische behandeling > type A = de scheur in de binnenste laag ontstaat in de aorta ascendens of de aortaboog.

46
Q

Wat is de behandeling van een type B dissectie?

A

Hoge bloeddruk reguleren > type B = de scheur begint in het afdalende deel van de aorta (aorta descendens), net voorbij de slagader voor de linkerarm.

47
Q

Traumascore?

A
  • GCS (= glasgow coma scale)
  • Ademfrequentie
  • Systolische bloeddruk
  • Ademexcursies
  • CR (= capillary refill)
48
Q

Tintelingen in de hand?

A

Hypocalciemie

49
Q

Welk hormoon produceert de bijschildklier?

A

PTH

50
Q

Welk aanvullend onderzoek doe je bij een ileus?

A

Auscultatie darmen

51
Q

Welke crème bij anale fissuur?

A

Diltiazem gel/creme

52
Q

Vlindervormig fractuur van lange beenderen? AO classificatie?

A

Type B

53
Q

Fasciedehiscentie/Platzbauch kon ontstaan bij:

A

Lekkende wond

54
Q

Vascularisatie van het collum?

A

A. circumflexa femoris medialis

55
Q

Wat kan het gevolg zijn van een naadlekkage?

A

Buikvliesontsteking/peritonitis > bolle gespannen buik, misselijkheid, braken, koorts, buikpijn, ernstig ziek zijn.

56
Q

Hoevaak komt een naadlekkage voor?

A

Bij 10% van de patiënten met een anastomose en bij 7% van de patiënten met een anastomose in combinatie met een ontlastend stoma

57
Q

Wat is tenesmus?

A

Pijnlijke aandrang van ontlasting

58
Q

Nadelen/voordelen van open aneurysma operatie?

A

Nadelen: hogere mortaliteit, hogere kans op ernstige postoperatieve complicaties, lange duur ziekenhuisverblijf, lange duur herstel.
Voordelen: bij geslaagde operaties geen verdere controle meer nodig.

59
Q

Nadelen/voordelen stentoperatie bij aneurysma?

A

Nadelen: grotere kans op late complicaties, noodzaak nieuwe interventies.
Voordelen: lagere kans op sterfte, minder ernstige complicaties, sneller herstel.

60
Q

Wat is het verschil tussen embolie en trombus?

A

Embolie > in arterie

Thrombus > in vene

61
Q

Oorzaak koud been na inbrengen ballon voor via de rechter lies arterie?

A

Dissectie van arterie

62
Q

SIRS?

A

Systemische inflammatory response syndrome:

  • Temp < 36 en > 38.3
  • Tachycardie > 90/min
  • Tachypnoe > 20/min
  • Leukocyten < 4 of > 12
63
Q

Sepsis?

A
Minimaal 2 van de SIRS criteria 
(- Temp < 36 en > 38.3
- Tachycardie > 90/min 
- Tachypnoe > 20/min
- Leukocyten < 4 of > 12) 
\+ (verdenking van) infectie
64
Q

Collageenziekte met risico op aneurysma?

A

Syndroom van Marfan

65
Q

Wat is een oorzaak van geen ontlasting na grote OK?

A

Acute pseudo-obstructie van colon > dilatatie van coecum > 10 cm (“megafoon”)

66
Q

Ziekte van Takayasu?

A

Ontsteking van aorta en van andere grote bloedvaten > komt veel voor in Azie bij mensen < 40 jaar (niet in midden/noord Amerika)

67
Q

Arteriële embolie?

A

Been wordt wit/koud, pijnlijk, aschemie, slechte wondgenezing (Fontaine classificatie)

68
Q

Veneuze thrombose?

A

Oedeem, rood, pijnlijk been