Toets Oktober - Deel 1 Flashcards
1
Q
sleepover
A
slaapfeest
2
Q
in the morning
A
‘‘s ochtends
3
Q
in the evening
A
‘‘s avonds
4
Q
dancing
A
dansen
5
Q
having a pillow fight
A
een kussengevecht houden
6
Q
watching movies
A
films kijken
7
Q
eating snacks
A
snacks eten
8
Q
playing computer games
A
computerspelletjes spelen
9
Q
painting nails
A
nagels lakken
10
Q
hanging out
A
rondhangen
11
Q
sleeping
A
slapen
12
Q
cake
A
taart
13
Q
ice cream
A
ijs
14
Q
crisps
A
chips
15
Q
soft drinks
A
frisdrank
16
Q
sleeping bag
A
slaapzak
17
Q
pyjamas
A
pyjama
18
Q
pillow
A
kussen
19
Q
toothbrush
A
tandenborstel
20
Q
finally
A
eindelijk
21
Q
arrive
A
aankomen
22
Q
almost
A
bijna
23
Q
it took hours
A
het duurde uren
24
Q
take off
A
uitdoen
25
awake
wakker
26
What are they doing?
Wat zijn ze aan het doen?
27
They’re dancing.
Ze zijn aan het dansen.
28
Are you coming to my sleepover?
Kom je op mijn slaapfeest?
29
It’s on Friday.
Het is op vrijdag.
30
It’s from half past six in the evening until ten o’clock in the morning.
Het is van half zeven ‘s avonds tot tien uur ‘s ochtends.
31
We”ll have pizza and ice cream.
We zullen pizza en ijs hebben.
32
Bring a sleeping bag and a pillow.
Neem een slaapzak en kussen mee.
33
Who?
Wie?
34
Where?
Waar?
35
When?
Wanneer?
36
What?
Wat?
37
It’s seven o’clock in the evening.
Het is zeven uur ‘s avonds.
38
It’s a quarter past seven.
Het is kwart over zeven.
39
It’s half past seven.
Het is half acht.
40
It’s a quarter to eight.
Het is kwart voor acht.
41
It’s ten past ten.
Het is tien over tien.
42
It’s five minutes to four.
Het is vijf voor vier.
