Toets Frans H1 Flashcards
Ik heb honger
J’ ai faim
Je wilt
Tu veux
De afspraak
Le rendez-vous
Vanavond
Cesoir
Het kind
L’enfant m/v
Helpen
Aider
Praten
Parler
Na, daarna
Après
Hoeveel
Combien
Eet smakelijk
Bon appetit
Houd je van cola?
Tu aimes le coca?
Dat is een hartige taart
L’est une quiche
De pizza
La pizza
Ja ik ben dol op cola
Oui j’adore le coca
Een cola en een pannenkoek alstublieft
Un coca et une crêpe s’il vous plait
Alstublieft ( als je iets geeft)
Voila
De cola
Le coca
De thee
Le thé
Met
Avec
Le repas
De maaltijd
Le crêpe
De pannenkoek
Au revoir
Tot ziens
Aussi
Ook
Le beurre
De boter
De ui
L’ognon m
Ik wil graag een stokbrood
Je voudrais une baguette
Nu
Maintenart
Heeft u twee croissants
Vous avec deux croissant
Ja, alstublieft
Oui voila
Dat kost drie euro vijftig
Ça coute tros euro’s cinquante
Beroemd
Célèbre
Belangrijk
Important(e)
Aimer
Houden van
Ik neem
Je prends
En
Et
Wat
Quoi
Maar
Mais
Wat is dat?
C’est quoi?
De kaas
Le fromage
La baguette
Het stokbrood
Het chocolade broodje
Le pain au chocolat
De croissant
Le croissant
La magasin
De winkel
Marcher
Lopen
Dol zijn op
Adorer
Vragen
Demander
De tomaat
La tomate
Kijken (naar)
Regarder
Lekker
Bon, bonne
In
Dans
Een hekel hebben aan
Détester
Het probleem
Le probléme
Alstublieft
Voila
Mogelijk
Possible
Oke
D’accord
De super markt
Le super marche
Eten
Manger
Hoeveel kost het?
Ça coute combien
Het brood
Le pain
De kaart alstublieft
La carte s’il vous plait
De chocolade
Le chocolat
Bedankt
Merci
Altijd
Tovjours
Ik begrijp het niet
Je ne comprends pas
Zoeken
Chercher
Gek op
Fon, fonne de
Blijven
Rester
Kopen
Acheter
Het kledingstuk
Le vêtement
Het ei
L’œuf m
Voorbereiden, maken
Préparer
Ik heb nodig
J’ai besoin de
Liever hebben
Préferer
Het vlees
La viande
De groente
Le légume
Binnenkomen
Entrer
Het geld
L’urgent
Vinden
Trouver
De bakkerij
La boulangerie
Morgen
Demain
Veel
Beaucoup