Toets E-learning Flashcards
In welke gevallen krijg je als counselor te maken met het Centrum voor Bevolkingsonderzoek van het RIVM? Selecteer de drie juiste antwoorden.
a. Ze zorgen voor vernieuwingen en innovaties in prenatale screening.
b. Ze ontwikkelen nieuwe voorlichtingsmaterialen.
c. Ze stimuleren en bewaken de landelijke uniformiteit en goede kwaliteit van de deskundigheidsbevordering.
d. Ze voeren het onderzoek uit bij zwangeren die na een afwijkende uitslag zijn verwezen voor vervolgonderzoek.
a. Ze zorgen voor vernieuwingen en innovaties in prenatale screening.
b. Ze ontwikkelen nieuwe voorlichtingsmaterialen.
c. Ze stimuleren en bewaken de landelijke uniformiteit en goede kwaliteit van de deskundigheidsbevordering.
Zwangere: “Voor ons begint leven al vanaf de conceptie. We zijn heel blij dat we zwanger zijn. Elk leven is waardevol en we zouden nooit willen afbreken.” Uit deze uitspraak blijkt dat bij deze zwangere ….. factoren mogelijk invloed hebben op haar keuze rondom prenatale screening.
a. Sociale
b. Fysieke
c. Psychische
d. Levensbeschouwelijke
d. Levensbeschouwelijke
Een zwangere en haar partner geven aan al goed nagedacht te hebben over hun keuze: ze gaan voor de NIPT en de 20 wekenecho. Op welke manier kun je het best omgaan met een zwangere die direct aangeeft een keuze te hebben gemaakt?
a. Je vraagt op welke informatie zij hun keuze baseren.
b. Je registreert hun keuze direct.
c. Je vraagt of zij hun keuze aan jou kunnen toelichten.
c. Je vraagt of zij hun keuze aan jou kunnen toelichten.
Een zwangere heeft gekozen voor een counselingsgesprek. Ze geeft aan al veel te weten over prenatale screening, omdat ze zelf werkt als verpleegkundige. Op welke manier kun je het best omgaan met een zwangere die al veel weet over prenatale screening
a. Je geeft haar alle benodigde informatie over prenatale screening.
b. Je checkt wat zij al weet en vult dit waar nodig aan.
c. Je gaat direct door naar de keuze rondom prenatale screening.
b. Je checkt wat zij al weet en vult dit waar nodig aan.
Een zwangere zegt direct ‘ja’ bij het aankaarten van counseling prenatale screening. Welke acties vanuit jou als counselor zijn hier passend? Selecteer de drie juiste antwoorden.
a. Je begint direct met informatie geven over NIPT en SEO.
b. Je plant het gesprek in.
c. Je stelt passende voorbereiding voor het gesprek voor.
d. Je vraagt wat de zwangere verwacht van het gesprek.
b. Je plant het gesprek in.
c. Je stelt passende voorbereiding voor het gesprek voor.
d. Je vraagt wat de zwangere verwacht van het gesprek.
Waar moet je, volgens experts, op letten bij het geven van informatie aan een cliënt?
a. Geef zoveel mogelijk informatie, zodat een goed geïnformeerde keuze kan worden gemaakt.
b. Door veel informatie te geven aan de zwangere, word je serieus genomen in je rol als medisch deskundige.
c. De zwangere is zelf verantwoordelijk om de juiste informatie te vinden en jou daarnaar te vragen als ze informatie wil.
d. Sluit aan bij kennisniveau en behoefte van zwangere. Kies bewust wat je wel en niet vertelt om te voorkomen dat je te weinig of juist te veel vertelt.
d. Sluit aan bij kennisniveau en behoefte van zwangere. Kies bewust wat je wel en niet vertelt om te voorkomen dat je te weinig of juist te veel vertelt.
Wat is de eerste mogelijkheid om de 13 wekenecho te laten doen?
a. 12 weken en 6 dagen
b. 13 weken en 6 dagen
c. 12 weken en 3 dagen
c. 12 weken en 3 dagen
Wat doet de echoscopist als volgens protocol is gewerkt en blijkt dat de beeldvorming abdominaal onvoldoende is bij een 13 wekenecho?
a. De echoscopist plant een nieuwe afspraak in voor een abdominale echo enkele dagen later.
b. De echoscopist verwijst direct de zwangere door naar een Centrum voor Prenatale Diagnostiek.
c. De echoscopist biedt een vaginale echo aan en voert deze bij instemming direct uit.
d. De echoscopist plant een nieuwe afspraak in voor een vaginale echo enkele dagen later.
c. De echoscopist biedt een vaginale echo aan en voert deze bij instemming direct uit.
Wanneer is de kans groter op onvoldoende beeldvorming bij de 13 wekenecho? Selecteer de drie juiste antwoorden.
a. Bij zwangeren met een litteken in de buikwand.
b. Bij een ongunstige ligging van het kind.
c. Bij zwangeren die wat zwaarder zijn.
d. Als de zwangere veel sport en sterke buikspieren heeft.
a. Bij zwangeren met een litteken in de buikwand.
b. Bij een ongunstige ligging van het kind.
c. Bij zwangeren die wat zwaarder zijn.
Wat is het effect van de huidige behandel- en zorgmogelijkheden van mensen met downsyndroom? Selecteer de twee juiste antwoorden.
a. De ziekte van Alzheimer kan nu beter worden behandeld dan vroeger. Hierdoor hebben mensen met downsyndroom minder hulp nodig gedurende het leven.
b. Door hart- en maag-darmafwijkingen te behandelen zijn mensen met downsyndroom nu gezonder en ze worden ouder dan vroeger.
c. Met speciale ontwikkelingsprogramma’s, de inzet van ouders en zorg door bijvoorbeeld artsen, fysiotherapeuten en psychologen kan een kind met downsyndroom zich beter ontwikkelen dan vroeger.
b. Door hart- en maag-darmafwijkingen te behandelen zijn mensen met downsyndroom nu gezonder en ze worden ouder dan vroeger.
c. Met speciale ontwikkelingsprogramma’s, de inzet van ouders en zorg door bijvoorbeeld artsen, fysiotherapeuten en psychologen kan een kind met downsyndroom zich beter ontwikkelen dan vroeger.
Hoe ouder de zwangere, hoe groter de kans op het krijgen van een kind met edwards- of patausyndroom. Is dit waar of niet waar?
a. Waar
b. Niet waar
a. Waar
Hoeveel procent van de levend geboren kinderen met edwardssyndroom overleeft het eerste levensjaar?
a. 0% - 1%
b. 30% -40%
c. 5% - 10%
c. 5% - 10%
Ongeveer [1] % van de mensen met downsyndroom heeft een lichte tot matige verstandelijke beperking. De overige hebben een ernstige [2]% tot zeer ernstige [3]% verstandelijke beperking. Welk antwoord is juist?
a. 1 = 40, 2 = 30, 3 = 30
b. 1 = 80 2 = 10, 3 = 10
c. 1 = 60, 2 = 30, 3 = 10
c. 1 = 60, 2 = 30, 3 = 10
Een zwangere kiest voor prenatale screening. Zij wil niet dat haar persoonsgegevens en screeningsuitslagen in Peridos komen. Selecteer de twee juiste antwoorden.
a. De verloskundig zorgverlener hoeft de gegevens niet per se aan Peridos aan te leveren. Het onderzoek kan dan wel worden uitgevoerd, maar dat is dan anoniem.
b. De zwangere kan achteraf gegevens laten anonimiseren. Haar persoonsgegevens worden dan losgekoppeld van de uitslagen.
c. De zwangere kan direct gegevens laten anonimiseren. Haar persoonsgegevens worden dan vervangen door een nummer.
d. De verloskundig zorgverlener mag in dit geval de gegevens niet aanleveren aan Peridos. Het onderzoek kan niet worden uitgevoerd.
b. De zwangere kan achteraf gegevens laten anonimiseren. Haar persoonsgegevens worden dan losgekoppeld van de uitslagen.
d. De verloskundig zorgverlener mag in dit geval de gegevens niet aanleveren aan Peridos. Het onderzoek kan niet worden uitgevoerd.
Een zwangere kiest voor prenatale screening. Kan zij opname van haar gegevens in Peridos weigeren?
a. Ja. Ze is niet verplicht haar gegevens in Peridos te laten registreren. Je haalt haar gegevens meteen uit het systeem.
b. Nee. Nadat de prenatale screening is afgerond, kunnen haar gegevens worden geanonimiseerd. De uitslagen worden dan losgekoppeld van de persoonsgegevens.
c. Nee. Haar gegevens komen in Peridos en blijven in het systeem. Dat is zo opgenomen in de wet.
b. Nee. Nadat de prenatale screening is afgerond, kunnen haar gegevens worden geanonimiseerd. De uitslagen worden dan losgekoppeld van de persoonsgegevens.
Wat zijn goede redenen om de terugvraagmethode in te zetten in het counselingsgesprek? Selecteer de twee juiste antwoorden.
a. Controleren of de zwangere de juiste terminologie gebruikt
b. Controleren of de zwangere je goed heeft begrepen
c. Controleren of de zwangere een keuze kan maken aan de hand van de informatie die je hebt gegeven
d. Controleren of er (geen) sprake is van misvattingen
b. Controleren of de zwangere je goed heeft begrepen
d. Controleren of er (geen) sprake is van misvattingen
Een zwangere vraagt: ‘Hoe vaak wordt een afwijking gemist bij de 20 wekenecho?’ Gebruik de gesprekstechniek ‘spiegelen van getallen’ om de kans over te brengen aan de zwangere. Welk antwoord is juist?
a. Ongeveer 40 van de 100 ernstige structurele afwijkingen wordt gemist. Dus 60 van de 100 ernstige afwijkingen worden gezien op de 20 wekenecho.
b. Ongeveer 40% van de ernstige structurele afwijkingen wordt gemist. Dus 60% van de ernstige afwijkingen wordt gezien op de 20 wekenecho.
c. Ongeveer 60 van de 100 ernstige structurele afwijkingen worden gezien op de 20 wekenecho. Hoe is dit voor jou?
d. Ongeveer 40% van de ernstige structurele afwijkingen wordt gemist op de 20 weken echo. Hoe is dit voor jou?
a. Ongeveer 40 van de 100 ernstige structurele afwijkingen wordt gemist. Dus 60 van de 100 ernstige afwijkingen worden gezien op de 20 wekenecho.
Een stel heeft een meningsverschil over prenatale screening. Wat zijn goede strategieën om hier mee om te gaan? Selecteer de twee juiste antwoorden.
a. Je laat ze niet gaan voor ze een keuze hebben gemaakt. Het doel is dat ze met een gezamenlijke keuze de deur uit gaan.
b. Komen ze er niet uit: uiteindelijk is de beslissing aan de zwangere. Zij kan zonder toestemming van de partner beslissen of en welke onderzoeken ze wil laten verrichten.
c. Zorg dat ze meer begrip krijgen voor elkaar. Dat doe je door eerst de één ongestoord te laten vertellen en dan de ander. Ze kunnen dan naar elkaar luisteren.
b. Komen ze er niet uit: uiteindelijk is de beslissing aan de zwangere. Zij kan zonder toestemming van de partner beslissen of en welke onderzoeken ze wil laten verrichten.
c. Zorg dat ze meer begrip krijgen voor elkaar. Dat doe je door eerst de één ongestoord te laten vertellen en dan de ander. Ze kunnen dan naar elkaar luisteren.
Je wilt checken of de zwangere de informatie over lichamelijke afwijkingen goed heeft begrepen. Hoe zet je de terugvraagmethode hier juist in?
a. Om na te gaan of je je mij goed hebt begrepen; heb jij nog vragen? Is het allemaal duidelijk en heb je nog vragen?
b. Om na te gaan of ik het goed heb uitgelegd, kan je vertellen wat je mee naar huis neemt uit mijn verhaal?
c. Om na te gaan of je mij goed hebt begrepen, kan je vertellen wat je mee naar huis neemt uit mijn verhaal?
d. Om na te gaan of je ik het goed heb uitgelegd. Was in mijn uitleg alles duidelijk genoeg?
b. Om na te gaan of ik het goed heb uitgelegd, kan je vertellen wat je mee naar huis neemt uit mijn verhaal?
Moet er tijd zitten tussen de intake en het counselingsgesprek?
a. Ja, een counselingsgesprek moet altijd op een andere dag dan de intake gepland worden. De zwangere en haar partner kunnen zich dan goed voorbereiden.
b. Ja, maar het intake- en counselingsgesprek mogen op dezelfde dag. Las wel een korte pauze in (minimaal 15 minuten), zodat de zwangere zich kan voorbereiden.
c. Nee, er hoeft geen tijd te zitten tussen intake en counseling. Het mag in één gesprek. Dat is het meest efficiënt.
b. Ja, maar het intake- en counselingsgesprek mogen op dezelfde dag. Las wel een korte pauze in (minimaal 15 minuten), zodat de zwangere zich kan voorbereiden.
Een zwangere is 16 jaar. Kan een zwangere van 16 jaar oud de NIPT krijgen?
a. Ja
b. Nee
a. Ja
De zwangere kiest voor de NIPT en wil ook nevenbevindingen weten. Kan zij kiezen om bijvoorbeeld alleen nevenbevindingen te horen die leiden tot complicaties tijdens de zwangerschap?
a. Nee
b. Ja
a. Nee
Een zwangere is 10 weken zwanger en gaat over 3 dagen op vakantie en wil graag nu al de NIPT. Kan een zwangere de NIPT krijgen bij 10 weken + 2 dagen?
a. Ja
b. Nee
a. Ja
Wie counselt over keuzemogelijkheden bij een afwijkende uitslag van het vervolgonderzoek?
a. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
b. Regionale Centra voor Prenatale Screening
c. RIVM - Centrum voor Bevolkingsonderzoek
d. Centrum voor Prenatale Diagnostiek
d. Centrum voor Prenatale Diagnostiek
De zwangere (8+0 weken) heeft haar vorige zwangerschap, waarin ze een kind met patausyndroom droeg, afgebroken. Ze staat open voor counseling. Waar verwijs je de zwangere naartoe door?
a. Prenatale screening
b. Counseling in een Centrum voor Prenatale Diagnostiek
c. Counseling in de eerste lijn
d. Prenatale diagnostiek
b. Counseling in een Centrum voor Prenatale Diagnostiek
De uitslag van de NIPT is afwijkend voor edwardssyndroom. Wat is de kans dat de uitslag van de NIPT klopt en de foetus edwardssyndroom heeft?
a. 70 van de 100 zwangeren met deze uitslag zijn inderdaad zwanger van een kind met edwardssyndroom.
b. 50 van de 100 zwangeren met deze uitslag zijn inderdaad zwanger van een kind met edwardssyndroom.
c. 99 van de 100 zwangeren met deze uitslag zijn inderdaad zwanger van een kind met edwardssyndroom.
d. 90 van de 100 zwangeren met deze uitslag zijn inderdaad zwanger van een kind met edwardssyndroom.
d. 90 van de 100 zwangeren met deze uitslag zijn inderdaad zwanger van een kind met edwardssyndroom.
Een zwangere kiest voor de NIPT. De uitslag is afwijkend voor downsyndroom. Wat is de kans dat de uitslag van de NIPT klopt en het ongeboren kind downsyndroom heeft?
wat is de PVW?
PVW downsyndroom = 90%
Wat zijn mogelijke uitslagen van de 13 wekenecho? Selecteer de drie juiste antwoorden.
a. Er zijn geen aanwijzingen voor afwijkingen te zien. Er is geen vervolgonderzoek nodig.
b. De echoscopist kon niet alles goed genoeg in beeld brengen. Er is geen vervolgonderzoek nodig.
c. Er is iets afwijkends gezien of de echoscopist twijfelt. Er is vervolgonderzoek nodig om zekerheid te krijgen.
d. De echoscopist kon niet alles goed genoeg in beeld brengen en voert enkele dagen later nogmaals een 13 wekenecho uit.
a. Er zijn geen aanwijzingen voor afwijkingen te zien. Er is geen vervolgonderzoek nodig.
b. De echoscopist kon niet alles goed genoeg in beeld brengen. Er is geen vervolgonderzoek nodig.
c. Er is iets afwijkends gezien of de echoscopist twijfelt. Er is vervolgonderzoek nodig om zekerheid te krijgen.