Toets Flashcards

1
Q

Interne validiteit

A

Kwantitatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Generaliseerbaarheid

A

Kwanititatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Betrouwbaarheid

A

Kwantitatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Objectiviteit

A

Kwantitatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Werkelijksheidswaarde

A

Kwalitatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Toepasbaarheid

A

Kwalitatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Herhaalbaarheid/stabiliteit

A

Kwalitatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Neutraliteit

A

Kwalitatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Memberchecking

A

Kwalitatief -> bij de ondervraagde kijken of jouw opvattingen kloppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Peerdebriefing

A

Kwalitatief -> bij je collegas vragen if je statements kloppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Triangulatie

A

Via verschillende bronnen en op verschillende manieren gegevens verzamelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Saturatie

A

Doorgaan met vragen totdat er geen nieuwe informatie meer komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

I^2 = 20%

A

Geen statistische heterogeniteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

I^2 = 49%

A

Geen statistische heterogeniteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

I^2 = 77%

A

Wel statistische heterogeniteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

P = 0,02

A

Statistische

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

P= 0,7

A

Niet significant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Volgorde piramide

A
  1. Systematic review met meta analyse
  2. RCT
  3. Cohort studies
  4. Case control studies
  5. Case serie
    6 case report
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Cohortonderzoek

A

Volgt groep gedurende de tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Case control

A

Bij individuen terugkijken in de tijd of ze zijn blootgesteld aan bepaalde variablelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Cross sectioneel

A

Alle metingen op 1 moment

22
Q

Longitudinaal

A

Meetingen op verschillende momenten

23
Q

Volgorde empirische cyclus

A

OIDTE

Observatie
Inductie
Deductie
Toetsing
Evaluatie
24
Q

IMRAD

A

Inleiding : observatie, inductie, deductie
Methode: toetsing
Resultaten: toetsing
Discussie: evaluatie

25
Q

Interne validiteit

A

De inhoud van het onderzoek:

Populatie, confounding, blindering, randomisatie…

26
Q

Externe validiteit

A

Conclusie generaliserend is voor de hele populatie

27
Q

Inferentiele statistiek

A

Conclusie op basis van steekproef gegevens

28
Q

RR

A

Kans op outcome

29
Q

RR 5

A

Hogere kans op outcome

30
Q

RR 0,4

A

Lagere kans op outcome

31
Q

OR

A

Verband in groep

32
Q

OR 3

A

Schadelijk effect

33
Q

OR 0,03

A

Beschermend effect

34
Q

NNT

A

Hoe kleiner hoe beter

35
Q

Klinische significant

A

Kijken of een interventie in de praktijk ook echt verschil maakt

36
Q

Data extractie

A

Overnemen van gegevens

37
Q

Stroming die hoort bij kwantitatief onderzoek

A

Empirisch analytisch

38
Q

Stroming die hoort bij kwalitatief onderzoek

A

Interpretatief

39
Q

Stroming die bij beide kan

A

Kritisch emancipatorisch

40
Q

Meetmethodes kwalitatief onderzoek

A

Interview
Focusgroep
Participerende observatie

41
Q

Focusgroep

A

Kwalitatief onderzoek; groepsinterview met open vragen, de onderzoeker kan zo goed de interactie zien tussen mensen

42
Q

Participerende observatie

A

Onderzoeker maakt deel uit vd context, zo wordt het gedrag goed bestudeerd

43
Q

Kwalitatieve stromingen

A

Femenologie
Etnografie
Grounded theory

44
Q

Femenologie

A

Hoe mensen iets ervaren

45
Q

Etnografie

A

Onderzoeker dompelt zich in om interactie te bestuderen

46
Q

Grounded theory

A

Nieuwe wetenschappelijke theory ontwikkelen

47
Q

Waar of niet waar: ebp vind zijn oorsprong in de geneeskunde

A

Waar

48
Q

Suggestieve vragen in een vragenlijst zijn problematisch voor de

A

interne validiteit

49
Q

De empirische cyclus word vergelijk met

A

systematisch verpleegkundig handelen

50
Q

Analyses en grafieken zijn terug te vinden bij

A

Resultaten

51
Q

Systematic review is

A

Overzicht van onderzoeken naar een bepaald onderwerp