tijvak 1 t/m 4 Flashcards
Jager-verzamelaars
Trekken rond om voedsel te verzamelen en te jagen. Weinig bezittingen omdat ze veel moeten rondtrekken. Groepen van 15-40 mensen. Gelijke verdeling man en vrouw.
Homo sapiens
Sinds 30.000 jaar bestaat er maar één soort mensachtige op aarde, wij, de homo sapien.
Nomadisch
Jagers-verzamelaars zijn bijna altijd nomaden: wanneer hun leefomgeving niets meer genoeg voedsel bood, trokken ze verder.
Prehistorie
Begint als mensen zich vestigen in een gebied en eindigt als mensen het schrift uitvinden.
Agrarische revolutie
De overgang naar de landbouw.
- Men schakelde over van zwervend naar een sedentair bestaan
- Snelle bevolkingsgroei
- Uitvinding technieken
- De mens gaat de natuur steeds meer naar zijn hand zetten
- Ontstaan sociale ongelijkheid
- Op lange termijn: het ontstaan van steden, nieuwe beroepen en het schrift
Landbouwsamenleving
Tussen 9000 en 6000 onstonden landbouwsamenlevingen, je leeft dan van het verbouwen van gewassen en het omderhouden van vee.
Sedentair
De mens verstigd zich, ze blijven op één verblijfplaats.
De vruchtbare halve maan
Het gebieg rond de rivieren de Eufraat, de Tigris en Jordaan, waar voor het eerst op grote schaal aan landbouw werd gedaan.
Polytheïsme
De Soemerische en Egyptische samenleving waren polytheïstisch. Er worden meerdere goden vereerd.
Schrift
Het schrift werd heel belangrijk voor stedelijke gemeenschappen, om de oogst en belasting bij te houden.
Aristocratie
Regeringsvorm waarbij een groep al de macht heeft
Atheens burgerrecht
Mannen boven de 18 met een Atheens burgerrecht hadden gelijke rechten en mochten rechtstreeks meebeslissen.
Directe democratie
De bestuurvorm van Athene was een directe democratie: burgers hadden politieke invloed. De beslissingen die worden door volksvergaderingen genomen. (Door mannen boven de 18 met een Atheense burgerrecht)
Filosoof
Mensen die allerlei aspecten van het bestaan onderzochten.
Polis
Athene was een polis, een stadstaat: de stad en het omliggende land vormden samen een politieke eenheid.
Ostracisme
Als iemand te machtig werd, kon je deze wegstemmen.
Tiran
Iemand die te machtig wordt.
Wetenschappelijk denken
De Griekse filosofen probeerden een algemene ‘theori’ te ontwikkelen om natuurverschijnselen te verklaren.
Griekse bouwkunst
Zuilen, driehoeken en beelden
Germanen
Boerenvolkeren die in Noord-Europa leefden. Leven in stamverband. Geen rechtspraak maar wraak.
Klassieke cultuur
De Grieks/Romeinse cultuur wordt vaak beschouwd als één geheel, de klassieke cultuur/oudheid
Romanisering
De Kelten en de Germanen namen een aantal zaken over van de Grieks/Romeinen.
- Het schrift
- Bouwen in steen
- Gebruik van glas
- Romeinse kleding
- Muntgeld
- Centrale verwarming
- Badhuizen
Beroepsleger
Het Romeinse leger begon als een gewoon boerenleger. Het ontwikkelde zich tot een proffesioneel beroepsleger en dat leger was zo goed als onverslaanbaar. Hoe kwam dit?
- Soldaat was vechtmachine
- Zeer goed getraind
- Goede uitrusting
- Goede tactiek
Keizerrijk
In de eerste eeuw voor Chr. werd het Romeinse Rijk een keizerrijk, de keizer trok veel macht naar zich toe als opperbevelhebber van het leger.
3 bestuursvormen van het Romeinse Rijk
753 v.Chr. - 500 v.Chr: Koninkrijk
500 v.Chr - 27 v.Chr: Republiek
27 v.Chr - 475 n.Chr: Keizerrijk
Pax romana
Er brak een periode aan van rijkdom en rust in het Romeinse Rijk onder leiding van keizer Augustus, deze tijd begon vanaf 27 v.Chr. en duurde tot 180 n.Chr.
Romeins burgerrecht
Veroverde volken kregen een Romeins burgerrecht aangeboden: zij moesten dan de keizer vereren als een god, zij weren beschermd en ze kregen bepaalde voorrechten.
Romeinse Rijk
Door een goed gefunctioneerd beroepsleger en diplomatie ontstond het Romeinse Rijk.
Diplomatie
Diplomatie bestond uit het sluiten van bondgenootschappen met lokale heersers. Rome beloofde bescherming, in ruil daarvoor kregen ze gehoorzaamheid en soldaten. Trouwe bondgenoten werden beloond. Ongehoorzame bondgenoten werden aangevallen.
West- en Oost Romeinse Rijk
Het lukte de keizers niet om de rust terug te laten keren in Rome, dus werd het rijk in 395 n.Chr. opgesplitst. Het West-Romeinse Rijk ging ten onder in 476 n.Chr. door wanorde, machtsgrepen en machtsverdelingen. Het Oost-Romeinse Rijk bleef een eenheid en werd welvarend, bleef tot 1453 bestaan.
Volksverhuizingen
Vanaf de 3e eeuw n.Chr. drongen Germaanse stammen het rijk binnen vanwege de vruchtbare gronden, dit leidde tot grote volksverhuizingen.
Monotheïsme
Het geloven in één god, het jodendom en het christendom zijn monotheïstische godsdiensten.
Hiërarchie
De seculiere geestelijken kennen een kerkelijke rangorde
Kerstening
Kerstening is bekeren, de missionarissen hebben hier een hele belangrijke rol in gespeeld tijdens het verpreiden van het christendom door Europa.
Missionaris
Een geestelijke die naar andere volkeren trekt om hun tot zijn godsdienst te laten bekeren.
Parochie
Een lokale gemeenschap van gelovigen, de pastor zorgt voor het niveau van de parochie.
Reguliere geestelijken
Deze mensen leven teruggetrokken in kloosters.
Seculiere geestelijken
Deze mensen leven tussen de ‘gewone’ mensen.
Islam
De profeet Mohammed stichtte in de 7e eeuw n.Chr. de derde monotheïstische godsdienst: de islam. De god was Allah: hij openbaarde teksten aan Mohammed die in de Koran kwamen. De islam verspreidde zich vanuit Mekka over het Arabisch Schiereiland en het midden-oosten.
Kalifaat
Het gebied waar een kalief (opvolger van de profeet) politiek geestelijk leider van was, werd kalifaat genoemd.
Kenmerken van Islamitisch geloof in de samenleving
- Er werd een Islamistische munt ingevoerd.
- Het Arabisch werd de taal van het bestuur en de wetenschap.
- De sharia werd ingevoerd
- Met de bouw van grote religieuze en publieke gebouwen werd de macht van de islam benadrukt.
Sharia
Een stelsel van rechtsregels gebaseerd op het woord van God
Agrarische samenleving
Na de val van het Romeinse Rijk werd de agrarische-urbane samenleving vervangen door een agrarische samenleving. Mensen gingen veel meer op het platteland wonen inplaats van steden en de bevolking leeft van het verbouwen van gewassen en het houden van vee.
Autarkie
De handel in West-Europa verdween bijna, dus was het hofstelsel vrijwel zelfvoorzienend. (Autarkisch houd dus in dat je voor jezelf zorgt)
Domein
Horige boeren woonden vaak op het domein (een landbouwgemeenschap) van de heer, hier stonden herendiensten tegenover.
Hofstelsel
Als horigen op het domein van de heer willen leven moesten ze herendiensten uitvoeren zoals werken voor de heer en een deel van hun eigen opbrengst afstaan aan de heer. Het economisch leven vond dus plaats op het hof van de heer, vandaar dat het economisch systeem van die tijd een hofstelsel wordt genoemd.
Horigen
Arme boeren die een stukje grond van de heer hebben.
Standensamenleving
De geestelijken, de adel en alle anderen (vooral boeren) vormden drie standen. Aan een stand waren bepaalde rechten en plichten verbonden.
Feodaal stelsel/leenstelsel
De Franken maakten voor het besturen van hun land vanaf de 8ste eeuw n.Chr. geburik van het feodaal stelsel/leenstelsel. Hierbij leende de leenheer een stuk land uit aan een leenman/vazal. Zij bestuurde het land en kregen ook die opbrengsten, maar ze moesten trouw blijven aan de leenheer en in tijden van oorlog soldaten leveren voor het leger van de koning of keizer.
Leenheer
Leende een stuk land uit, kreeg geld en militaire steun van de leenman. (De leenheer is de koning)
Leenman/vazal
Leende een stuk land, mocht de opbrengsten ze,f houden, gaf steun aan de leenheer.
Drieslagstelsel
Een landbouw methode, de handel in Europa vanaf de 11e eeuw kwam weer op gang waardoor door deze ontwikkeling.
Geldeconomie
Door de terugkeer van handel kwam de geldeconomie weer tot ontwikkeling.
Hanze
Een samenwerkingsverband van handelssteden in Noord-Europa.
3 oorzaken wardoor het beter ging met de landbouw in de 11e eeuw
- Ontwikkeling drieslagstelsel
- Woeste gronden werden gebruikt als landbouwgrond
- Gebruik van ijzeren ploeg.
Gevolgen voedseloverschotten in 11e eeuw
- Bevolkingsgroei
- Overschotten worden verhandeld
- Ontstaan steden
Burgerij
De voornaamste mensen in een stad waren de mensen met burgerrecht, zij vormden een burgerij.
Gilde
Verening van mensen met allemaal hetzelfde beroep, je mocht alleen een beroep uitoefenen als je lid was van een gilde. De gilde bepaalde de prijs en hoe het beroep werd uitgeoefend. Een gilde werd gesticht zodat ze toch nog invloed te hebben op het bestuur en om concurrentiete voorkomen.
Patriciër
Rijke families die het veelal voor het zeggen hadden
Privilege
De inwoners, vaak ambachtslieden en handelaren, wilden bepaalde privileges:
- Recht om jaarmarkten te organiseren
- Eigen rechtspraak regelen
- Stadsmuur bouwen
Stadsrecht
Rechten (privileges)
Expansie
Vanaf de 11e eeuw werd het christelijke grondgebied verder vergroot
Inquisitie
De kerkelijke rechtbank die straffen bepaalden voor Ketters
Ketters
Mensen die afweken van de officiële christelijke geloogdleer werden gevolgd en gestraft.
Reconquista
Christenen veroverden Portugal en Spanje terug op de moslims
Centralisatie
In de late middeleeuwen probeerden veel leenheren hun macht te verstevigen en te regeren vanuit één plek
Staatsvorming
Bestuurlijke eenheid
Staat
Gebied met een duidelijke afgebakende grens en een centraal bestuur
Parlementen
Overlegorganen waarin de koning samenkwam met vertegenwoordigers uit de drie standen.
Staten-Generaal
De hoogste statenvergadering met vertegenwoordigers uit heel het land
Tijdvak 1
Tijd van jagers en boeren (? - 3500 v.Chr.)
Tijdvak 2
Tijd van grieken en romeinen (3500 v.Chr. - 500 n.Chr.)
Tijdvak 3
Tijd van monniken en ridders (500 n.Chr. - 1000 n.Chr.)
Tijdvak 4
Rijd van steden en staten (1000 n.Chr. - 1500 n.Chr.)