tijdsbepalingen Flashcards
1
Q
ayer
A
gisteren
2
Q
have un anõ
A
een jaar geleden
3
Q
el verano pasado
A
vorige zomer
4
Q
la semana pasada
A
in de afgelopen week
ayer
gisteren
have un anõ
een jaar geleden
el verano pasado
vorige zomer
la semana pasada
in de afgelopen week