Tijd Flashcards
objectief
meten, indelen en structureren
subjectief
perceptie, beleving van tijd
lineair
tijd volt elkaar op, leeftijd
cyclish
elk jaar opnieuw, siezoenen, dag, jaar
dagelijkse tijd
dicht bij de leerlingen, realistisch, kalender, planning
historische tijd
gebeurtenissen chronologisch ordenen, periodes in de geschiedenis
periodes Europese geschiedenis
- prehistorie en oudheid (tot 500 nCHr
- middeleeuwen (500-1500)
- nieuwe tijden (1500-1945)
- onze tijd
Fasen van Piaget
- preoperationeel denken (2-7)
- concreet operationeel (7-11)
- formeel operationeel (11-…)
Fasen Roth
- das naive Zeiterleven (3-7)
- zeitwissen (7-8)
- zeitverständnis (9-…)
preoperationeel denken
- bekijken alles vanuit eigen standpunt
- nog geen ontwikkeld tijdsbesef
concreet operationeel denken
- dagelijks tijdsbesef
- eigen leefwereld
- concrete leerervaringen
formeel operationeel denken
- voorstellingen kunnen maken in hun hoofd
- inbeelden in het verleden en de toekomst
Das naive Zeiterleven
- tijdsbegrippen op een naïve manier gebruiken
- niet correct gebruik van tijd
zeitwissen
- tijdsbegrippen correct gebruiken in de dagelijkse tijd
zeitverständis
- verleden-heden-toekomst
- begin historisch besef
belang van tijdslijnen
kennis ordenen en zich te oriënteren in de tijd
expanding horizons=
horizonten verruimen –> klein beginnen en de wereld vergrootten
werkdefinitie voor geschiedenis
- studie van het verleden
- van de mens als cultureel wezen
- door waarheden te achterhalen van het menselijk verleden via een wetenschappelijke methode gebasseerd op bronnen
historisch besef=
- bewustzijn van de samenhang tussen de interpretatie van het verleden, het begrijpen van het heden en het perspectief op de toekomst.
- alles wat te maken heeft met het besef van het blijvende (continuïteit) en veranderende (discontinuïteit) in het menselijke samenleven.
meerwaarde van het historisch besef
- om het heden beter te begrijpen
- om kritisch met informatie te leren omgaan
- om te genieten van erfgoed
het actuele/heden beter begrijpen door
- starten vanuit de actualiteit
- de evolutie nagaan via ‘waarom’ vragen
- kritisch met informatie leren omgaan
causaliteit=
oorzaak/gevolg
continuïteit
terugkerende processen
discontinuïteit
verandering
3 soorten vragen
- translatievragen (details, nauwgezet observeren)
- interpretatievragen (doel? waarom maken? tijdsgeest?)
- conlusievragen (wat denk je nu? vergelijken)
4 invalshoeken/domeinen binnen geschiedenis
- economisch
- politiek
- sociaal
- cultureel
erfgoed=
- immaterieel: tradities en gewoonten
- materieel: werktuigen, monumenten, beschermd landschap, …
sequentie=
volgorde van gebeurtenissen
interval=
tijd tussen gebeurtenissen
duur=
tijdsduur van de gebeurtenissen
leerlijn tijdsband=
levenslijn - eeuwenband - tijdslijn
kenmerken goede tijdsband
- horizontaal en meetkundig correct
- structuur met behulp van kleur
- overzichtelijk: kern moet zichtbaar blijven
meerwaarde van verhalen voor geschiedenisonderwijs
- abstracte leerstof verduidelijken
- leerlingen worden aangezet tot nadenken
- kinderen verplaatsen zich in een andere persoon
meerwaarde van verhalen voor klasmanagement
- hogere betrokkenheid bij de leerlingen
- beter historisch denken
meerwaarde van verhalen voor taalvaardigheid
- vergroot de woordenschat
- goed kunnen luisteren is belangrijke voorwaarde voor begrijpend lezen
factie=
feit+fictie
–> verhaal gebasseerd op controleerbare feiten
non-fictie
snelle manier om je inhoudelijk te verdiepen in het onderwerp
meerwaarde historische stripboeken
combinatie tussen educatie en vermaak
meerwaarde aanwezigheid informatieve jeugdboeken
- kennismaken met andere culturen en religies
- ontroeren, verklaren, informeren, verbinden
- verhoogt de betrokkenheid en stimuleert het empathisch vermogen
beeldvorming van het verleden
= kinderen kunnen zich een beeld vormen van het verleden
- taak van de lrk om hieraan te werken
- draagt bij aan de verheldering van het heden en het overdenken van de toekomst
beelden als didactisch middel
= benutten van beelden in de lessituaties
beelden als historische bron
zonder oude beelden kunnen we geen beeldvorming van het verleden maken
–> inzetten helpt de lln het verleden zelf te onderzoeken
translatie bij historische beelden
vertaling van het beeld
–> natekenen, inkleuren, aanvullen, verwerken, ondertitels
interpretatie bij historische beelden
- verkregen info interpreteren
- nieuwe vragen stellen
- afbeelding proberen te begrijpen
- gericht op verbanden leggen en inleving
conclusie bij historische beelden
conclusies worden getrokken over de afbeeldingen