theorie kaart 1 t/m 9 PLANT & DIER Flashcards
Molecuul
Kleinste deeltje waaruit alles is opgebouwd.
Weefsel
Een groep cellen met dezelfde taak.
Cel
Bouwsteen van elk organisme.
Orgaan
Een deel van een organisme met een eigen taak.
Orgaanstelsel
Een groep organen die samen werken om een bepaalde taak uit te voeren.
Organisme
Een levend wezen.
vier rijken
Een levend wezen noemen we een organisme. Organismen kun je in vier verschillende groepen (rijken) verdelen.
Planten
Dieren
Schimmels
Bacteriën
Celmembraan
Zit om het cytoplasma heen, beschermt de cel en zorgt dat er uitwisseling van stoffen is. Sommige stoffen kunnen wel de cel in/uit en sommigen niet.
Cytoplasma
De stroperige vloeistof in de cel.
Celkern
Regelt alles in de cel, hier ligt het DNA van de cel.
Bladgroenkorrel (plastide)
Geeft de groene kleur en maakt eten voor de plant.
Grote centrale vacuole
Een blaasje gevuld met vocht.
Celwand
Harde laag die om de plantencel zit en de cel beschermt.
Wortels
Wortels zorgen ervoor dat de plant vast staat in de bodem.
Ze zorgen dat er water en mineralen uit de bodem worden opgenomen.
Ze slaan reservevoedsel op.
Stengel
Stengels dragen de bladeren en bloemen (houdt de plant overeind).
Een stengel zorgt voor transport van voedingsstoffen, water en mineralen door de hele plant.
Bladeren
Met behulp van de nerven in een blad worden de opgeloste stoffen getransporteerd (vervoerd) in het blad.
De bladgroenkorrels helpen bij het maken van voedsel voor de plant.
Daarnaast zitten er huidmondjes aan de onderkant van de bladeren. Als die open staan, kan er koolstofdioxide de plant in en zuurstof en water de plant weer uit.
Bloem
Bloemen zijn belangrijk voor de voortplanting van de planten. Met hun mooie kleuren lokken ze insecten die helpen bij het bestuiven en bevruchten van andere bloemen. Ze maken zaden, waardoor er weer nieuwe planten worden gevormd.
Zaadverspreiding
Door dieren
Door de wind
Door de plant zelf
Planten in droge gebieden
Planten hebben water nodig om te overleven, sommige planten hebben hele slimme aanpassingen gedaan, zodat ze met weinig water alsnog kunnen overleven.
Planten in natte gebieden
Planten die staan in een omgeving met veel water, hebben zich hier ook op aangepast. Want te veel water is ook weer niet goed.