Theorie flashcards
motorrijtuig
Bromfietsen, snorfietsen, brommobielen, gehandicaptenvoertuigen met motor en alle andere motorvoertuigen.
motorvoertuig
voertuigen met motor die zich niet verplaatsen over spoorrails. Behalve fietsen met trapondersteuning, gehandicaptenvoertuigen, brommobielen en snorfietsen.
Bromfietsen
- Gele kentekenplaat
- 45 km/h
- Motorrijtuig op 2 of 3 wielen met een verbrandingsmotor met een cilinderinhoud van niet meer dan 50 cm3 of een elektromotor met een netto maximum vermogen van 4 kW of motor met elektrische ontsteking met cilinderinhoud van max. 50 cm3
Speed-pedelec
- gele kenteken
- 45 km/h
- Volgen regels van bromfietsen op
- Mogen op de rijbaan
Snorfietsen
- Blauwe kenteken
- 25 km/h
Brommobiel
Bromfiets op meer dan 2 wielen met een carrosserie
- Gele kenteken
- 45 km/h
- Breder dan 1,10 m
- Regels personenauto
Gehandicaptenvoertuig
- Geen rijbewijs voor nodig en geen kenteken nodig
- 45 km/h
- max 1,10 m breed, anders is het brommobiel
- Als ze over de stoep of het trottoir bewegen of oversteken van een stoep of trottoir naar een andere, dan volgen ze de regels voetgangers op
Bijzondere snorfietsen (snelle stepjes enz)
- Geen kenteken of rijbewijs nodig
- Volgt regels snorfiets -> 25 km/h
Als het als gehandicaptenvoertuig wordt gebruikt, moet de bestuurder over een kaart beschikken. De bestuurder mag jonger zijn dan 16 jaar en moet het voetpad gebruiken
-> max. snelheid = 6 km/h
Personenauto
Ingericht voor het vervoer van maximaal 8 personen (excl. bestuurder)
Motorfiets
- Gele kenteken met EU-logo
of een scooter met een verbrandingsmotor van meer dan 50 cm3 en sneller dan 45 km/h.
Weg
- Alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden
- Bermen en zijkanten horen bij de weg
- Alles tussen voortuin en gevel en alles tussen sloot ene kant en sloot andere kant
Doorgaande rijbaan
Rijbaan zonder invoeg- of uitrijstroken
Gebiedsontsluitingswegen
vormen de verbinding tussen verblijfsgebieden en stroomwegen en tussen niet aan elkaar grenzende verblijfsgebieden.
- Hebben onderbroken kantstrepen en asstrepen
- Vaak voorrangswegen/ doorgaande wegen
- Buiten bebouwde kom: 80 km/h, binnen bebouwde kom: 50 km/h
Erftoegangswegen
- Vaak geen kantstrepen
Stroomwegen
- Hebben doorgetrokken kantstreep
Uitzondering zoveel mogelijk rechts houden
- File
- Linker fietser
- Tijdens inhalen
- Bij passeren van een bord die een richting aangeeft
- Voorsorteren
Plaats op de weg: groepen voetgangers
Mogen de rijbaan gebruiken als ze een kolonne, optocht of uitvaartstoet vormen.
Plaats op de weg; bestuurders van motorvoertuigen, brommobielen, geleiders van rij- of trekdieren of vee en bespannen of onbespannen wagens
Gebruiken de rijbaan.
Wie gebruiken de rijbaan?
Bestuurders van motorvoertuigen, brommobielen, geleiders van rij- of trekdieren of vee en bespannen of onbespannen wagens