Theorie Examen Flashcards

1
Q

Wie zijn weggebruikers?

A

Voetgangers, fietsers, brom- en snorfietsers, bestuurders van een gehandicaptenvoertuig, van een brommobiel, van een motorvoertuig of van een tram, ruiters, geleiders van rij- of trekdieren of vee en bestuurders van een bespannen of onbespannen wagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer bestuurders van een gehandicaptenvoertuig op het voetpad of trottoir rijden, volgen zij de regels van?

A

Voetgangers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Personen die zich verplaatsen op het voetpad of trottoir door middel van rolschaatsen of een skateboard volgen de regels van?

A

Voetgangers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bestuurders zijn?

A

Alle weggebruikers behalve voetgangers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom worden er soms bij verkeerslichten toch voorrangsborden geplaatst?

A

Wanneer de verkeerslichten buiten werking zijn knipperen ze meestal geel, wanneer er voorrangsborden aanwezig zijn regelen deze de voorrang. Wanneer er geen voorrangsborden aanwezig zijn dan zijn de normale verkeersregels van toepassing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Mag je rijden met een gebroken arm of been?

A

Het is verboden een motorrijtuig te besturen bij geestelijke of lichamelijke ongeschiktheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Moet je blinden voor laten gaan?

A

Bestuurders moeten blinden, voorzien van een witte stok met 1 of meer rode ringen voor laten gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bij een alcoholcontrole weiger je te blazen. Mag dat?

A

Je bent verplicht medewerking te verlenen aan een alcoholcontrole.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe lang duurt het gemiddeld voordat je lichaam 1 standaard glas alcoholische drank heeft afgebroken?

A

1,5 uur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat vermindert het alcoholpercentage?

A

Niets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De politie vraagt je om medewerking te verlenen aan een ademtest. Ben je daartoe verplicht?

A

Weigeren medewerking te verlenen aan een ademanalyse, bloedproef of een vervangend onderzoek is een misdrijf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het maximaal toegestane alcoholpercentage bij beginnende bestuurders?

A

0,2 promille.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Mag een militaire colonne doorrijden bij een rood verkeerslicht?

A

De voertuigen in een militaire colonne mogen door rood rijden wanneer het eerste deel van de militaire colonne een groen verkeerslicht had.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat betekent een wit knipperlicht bij een overweg?

A

Een wit knipperlicht bij een overweg betekent dat er geen trein nadert. Nadat de trein de overweg gepasseerd is en er komt geen andere trein meer aan, gaan de rode knipperlichten uit en stopt het belgerinkel. Het bovenste witte knipperlicht gaat dan branden. Je mag dan pas de overweg oversteken; beslist niet eerder!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de functie van een Dynamisch Route Informatie Paneel?

A

Geeft informatie over de komende route.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat betekent een geel/oranje knipperend gevarendriehoek voetgangerslicht?

A

Voetgangers mogen oversteken op eigen risico maar moeten het overige verkeer voor laten gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe lang moet een streep zonder onderbrekingen minstens zijn om een ‘doorgetrokken streep’ te zijn?

A

20 meter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat betekent een gele doorgetrokken streep?

A

Hier mag je niet langs stilstaan met jouw voertuig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Als je auto aan de rechterzijde van de rijbaan geparkeerd staat, hoe kun je dan het beste naar de auto lopen?

A

Je kunt het beste via de voorkant naar de auto lopen zodat je het tegemoetkomende verkeer aan kan zien komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Ben je verplicht om bij het wegrijden, het overige verkeer voor te laten gaan?

A

Bestuurders moeten het overige verkeer voor laten gaan als zij een bijzondere manoeuvre uitvoeren, zoals wegrijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoeveel meter moet je minimaal afstand houden als je 100 km/u rijdt?

A

Een methode om een goede volgafstand te hanteren is de methode: de helft van de snelheid + 10%. Bij een snelheid van 100 km per uur is de volgafstand 55 m (50 + 5).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Moeten bestuurders van trams voetgangers die oversteken bij een voetgangersoversteekplaats voor laten gaan?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Je nadert een wegversmalling met een obstakel aan beide zijden. Wie gaat er eerst?

A

Dit is niet geregeld, hier moet je samen uitkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Je hebt aan jouw zijde van de rijbaan een obstakel en je nadert een tegenligger. Hoe kun je het beste handelen?

A

Snelheid minderen en ruim voor het obstakel wachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Moet je bij dit bord F6 voetgangers uit tegenovergestelde richting voor laten gaan?
(F6: Bestuurders uit tegengestelde richting moeten verkeer dat van deze richting nadert voor laten gaan)

A

Ja, de borden F5 en F6 gelden niet voor voetgangers. Zij vallen wel onder de bescherming van deze borden, maar niet onder de verplichtingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

De hoofdregel betreffende inhalen is:

A

Inhalen geschiedt links.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is de kijktechniek bij inhalen?

A

Binnenspiegel, linkerbuitenspiegel en over de linker schouder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

De hoofdregel van voorrang luidt als volgt: Op gelijkwaardige kruispunten verlenen bestuurders voorrang aan de voor hen van rechts komende ??

A

Op gelijkwaardige kruispunten verlenen bestuurders voorrang aan de voor hen van rechts komende bestuurders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wanneer moet je blinden, voorzien van een witte stok met 1 of meer rode ringen voor laten gaan?

A

Bestuurders moeten blinden, voorzien van een witte stok met één of meer rode ringen voor laten gaan. Dat geldt ook voor alle personen die zich moeilijk voortbewegen, bijvoorbeeld ouderen en gehandicapten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is de juiste volgorde van kijken bij rechts afslaan?

A

Binnenspiegel, naar voren, rechterbuitenspiegel en over de rechterschouder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wanneer geef je richting aan bij het afslaan?

A

Bij het afslaan geef je richting aan na het kijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wanneer mag je voorsorteren bij het afslaan?

A

Je mag voorsorteren bij het afslaan na het kijken en richting aangeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Je wilt rechts afslaan. Ben je verplicht om voor te sorteren?

A

Voorsorteren is niet verplicht maar het is vaak veiliger om dit wel te doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is de maximumsnelheid voor een personenauto met aanhangwagen op de autosnelweg?

A

90 km/u.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat is de reactieafstand?

A

De afstand die je aflegt van het moment van waarnemen tot het moment dat je begint met remmen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is ZOAB?

A

Een vorm van asfalt dat gebruikt wordt voor wegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Vanaf hoeveel kilometer per uur overschrijding van de maximumsnelheid kan de politie je rijbewijs invorderen?

A

50 km/u.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat is de maximumsnelheid voor een T-100 bus op de autosnelweg?

A

100 km/u.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Om gebruik te mogen maken van een autoweg, moeten bestuurders van motorvoertuigen minimaal . .kunnen en mogen rijden.

A

50 km/u.

60 km/u voor autosnelwegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Mag je een vluchthaven langs de auto(snel)weg gebruiken om te bellen?

A

Je mag uitsluitend in geval van noodzaak gebruik maken van deze havens, bijvoorbeeld bij een technische storing, hulpverlening en/of getuige bij een ongeval, bijzonder slechte weersomstandigheden, ziekte of onwel worden van inzittenden, sanitaire stop voor ouderen en kinderen, noodzakelijke controle van de lading en een tekort aan brandstof.

41
Q

Kun je op een enkelbaans autoweg tegemoetkomende inhalende bestuurders verwachten op jouw weghelft?

A

Ja, bij een enkele of dubbele onderbroken middenas.

42
Q

Wat is de maximumsnelheid op een autoweg voor personenauto’s?

A

100

43
Q

Je rijdt op een autoweg en wilt uitvoegen. Waar moet je normaal gesproken je snelheid gaan minderen?

A

Op de uitrijstrook zelf.

44
Q

Wie moet je bij het invoegen op een autosnelweg voor laten gaan?

A

Overige bestuurders van motorvoertuigen.

45
Q

Wanneer heb je met een personenauto te maken met de middelpuntvliedende kracht?

A

In bochten.
Middelpuntvliedende kracht of centrifugale kracht is een niet-bestaande kracht of schijnkracht. Deze kracht lijkt te bestaan als de beweging van een voorwerp wordt beschreven binnen een ronddraaiende omgeving.

46
Q

Wat is de maximumsnelheid op een autosnelweg voor personenauto’s?

A

De maximumsnelheid op een autosnelweg is 130 km/u, tenzij anders aangegeven.

47
Q

Hoeveel seconden afstand dien je te houden ten opzichte van je voorganger wanneer je buiten de bebouwde kom rijdt?

A

2 seconden.

48
Q

Op hoeveel meter van je stilstaande voertuig moet je ongeveer de gevarendriehoek plaatsen?

A

Op een afstand van ongeveer 30 m van het stilstaande voertuig in de richting van het verkeer waarvoor het voertuig gevaar op kan leveren. De verplichting tot het plaatsen van een gevarendriehoek vervalt als de waarschuwingsknipperlichten worden gebruikt.

49
Q

Aan welke zijde van de rijbaan staan bermpaaltjes die voorzien zijn van rode retroreflectoren?

A

In de normale rijrichting gezien zijn de rechter paaltjes voorzien van rode retroreflectoren, zoals de rode lichten van je voorliggers. De linker paaltjes zijn voorzien van witte retroreflectoren, zoals de witte lichten van je tegenliggers.

50
Q

Waaraan kun je langzaam rijdende tractoren en landbouwvoertuigen herkennen?

A

Aan een oranje-rode afgeknotte driehoek.

51
Q

Hoeveel meter afstand dien je minimaal te hebben ten opzichte van je voorganger wanneer je 80 km/u rijdt?

A

44 meter

De methode van de helft van de gereden snelheid + 10%

52
Q

Wie moet je voor laten gaan als je een rotonde verlaat?

A

Alle weggebruikers die de rotonde blijven volgen.

53
Q

Mag je vlak voor een rotonde rechts inhalen?

A

Ja. Alle bestuurders -dus ook fietsers en snorfietsers- mogen vlak voor of op rotondes elkaar ook rechts inhalen. Normaal haal je links in.

54
Q

Moet je voetgangers die van links naar rechts willen oversteken voor laten gaan binnen een erf?

A

Ja. Het rijverkeer is hier dus ondergeschikt aan het voetgangersverkeer.

55
Q

Wat is de maximum snelheid binnen een erf voor bestuurders?

A

Bestuurders mogen binnen een erf niet sneller rijden dan 15 km per uur.

56
Q

Wie moeten in een erf van een P-vak gebruik maken?

A

Bestuurders van motorvoertuigen. In een erf dien je de auto te parkeren in een P-vak. Dit geldt voor alle motorvoertuigen dus ook 2 wielige motorfietsen

57
Q

Als je een erf verlaat, is er dan altijd een in/uitrit constructie?

A

Nee. De in- en uitgang van een erf is meestal uitgevoerd als in- en uitrit (doorlopend trottoir). Als je vanuit een uitrit de weg wilt oprijden moet je alle weggebruikers, dus ook voetgangers, voor laten gaan.

58
Q

Je verlaat een erf met een uitritconstructie. Wie moet je voor laten gaan?

A

Alle weggebruikers.

59
Q

Mag je binnen 5 meter van een voetgangersoversteekplaats stoppen?

A

Ja. Stoppen is niet hetzelfde als stilstaan. Uit verkeersnoodzaak stoppen betekent dat je deelnemer blijft aan het verkeer. We spreken ook wel van verplicht stilhouden.

60
Q

Mag je op een fietspad een verkeersnoodzakelijke stop maken?

A

Nee. Als je moet stoppen, mag je een kruispunt niet blokkeren. Je moet de betrokken bestuurders in staat stellen ongehinderd hun weg te vervolgen. Je moet het weggedeelte vrijlaten dat door het andere verkeer kan worden gebruikt.

61
Q

Mag je stoppen op een kruispunt?

A

Nee. Als je moet stoppen, mag je een kruispunt niet blokkeren.

62
Q

Je stopt bij een brievenbus om een brief te posten. Valt dit onder stilstaan?

A

Nee. Een brief posten valt onder het begrip parkeren.

63
Q

Je stopt om een passagier in te laten stappen. Valt dit onder het begrip stilstaan?

A

Als je onmiddellijk passagiers laat in- of uitstappen dan valt dit onder het begrip stilstaan.

64
Q

Je staat stil op een taxi of gehandicaptenparkeerplaats. Mag dat?

A

Je mag hier wel stilstaan maar niet parkeren. Deze parkeergelegenheid is bestemd voor een voertuig dat behoort tot de op het bord of op het onderbord aangegeven voertuigcategorie of groep voertuigen.

65
Q

Je hebt pech en staat stil in een tunnel. Mag dat?

A

Ja. Pech is overmacht, je bent daarvoor niet vrijwillig stil gaan staan.

66
Q

Op hoeveel meter afstand van een bushalte bord mag je niet stilstaan?

A

Je mag niet stilstaan op een afstand van minder dan 12 m van het bord bushalte als er geen blokmarkering is aangebracht (onmiddellijk in- en uitstappen van passagiers is toegestaan).

67
Q

Je staat stil langs de kant van de weg om op een vriend te wachten. Valt dit onder het begrip parkeren?

A

Je moet wachten dus is er sprake van parkeren. Alleen onmiddellijk in- of uitstappen valt onder het begrip stilstaan.

68
Q

Wat is het verschil tussen stilstaan en parkeren?

A

In de verkeersregels wordt een duidelijk verschil gemaakt tussen parkeren en stilstaan. Parkeren is het laten stilstaan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt voor het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen.

69
Q

Je parkeert op 6 meter afstand van een kruispunt. Mag dat?

A

Ja. Op minder dan 5 m afstand van een kruispunt mag je niet parkeren.

70
Q

Wat is stoppen?

A

Stoppen is je voertuig laten stilstaan, omdat de verkeerssituatie daarom vraagt.

71
Q

Wat is stilstaan?

A

Stilstaan doe je altijd vrijwillig. Onder stilstaan van je voertuig valt het direct in of uit laten stappen van passagiers, of het onmiddellijk laden of lossen van goederen.

72
Q

Je parkeert in een parkeerschijfzone met de parkeerschijf met het juiste tijdstip achter uw achterruit. Mag dat?

A

Nee. De schijf moet duidelijk zichtbaar geplaatst worden achter de voorruit.

73
Q

Wanneer zijn bestuurders van motorvoertuigen verplicht om dimlicht te voeren?

A

Bij dag als het zicht ernstig belemmert wordt en bij nacht.

74
Q

Het is mistig en het zicht is minder dan 100 meter. Mag je dan je mistachterlicht(en) voeren?

A

Nee. Je mag mistachterlicht voeren wanneer het zicht door zeer dichte mist minder is dan 50 meter.

75
Q

Je nadert een file en moet plotseling remmen. Mag je dan je waarschuwingsknipperlichten gebruiken?

A

Ja. Je mag waarschuwingsknipperlichten voeren wanneer je als gevolg van filevorming of een ongeval plotseling moet stoppen of uitzonderlijk langzaam moet rijden.

76
Q

Je rijdt bij nacht binnen de bebouwde kom. Mag je nu groot licht voeren?

A

Ja. Het voeren van groot licht in plaats van dimlicht -zowel binnen als buiten de bebouwde kom- is toegestaan, behalve: - bij dag; - bij het tegenkomen van andere weggebruikers; - bij het op korte afstand volgen van een ander voertuig.

77
Q

Moet je tijdens de schemering dimlicht voeren?

A

Bestuurders van motorvoertuigen zijn verplicht om dimlicht te voeren bij dag als het zicht ernstig belemmert wordt en bij nacht. De schemering valt onder het begrip dag.

78
Q

Wat is dimlicht?

A

Dimlicht is de verlichting die je standaard moet voeren wanneer het donker is. Als het zicht belemmerd wordt door mist, hagel, regen of sneeuw, wordt dit ook overdag verwacht van je.

79
Q

Wat is grootlicht?

A

Het grootlicht zorgt voor een maximale verlichting van de weg voor de auto. Anders dan bij dimlicht is de lichtbundel verblindend voor medeweggebruikers. Je mag grootlicht daarom alleen ’s nachts aanzetten, wanneer er geen ander verkeer in de buurt is.

80
Q

Wat is mistlicht

A

Aan de voorzijde mag je mistlampen aanzetten bij minder dan 200 meter zicht. Het mistachterlicht mag alleen worden ingeschakeld wanneer het zicht door mist of sneeuwval minder is dan 50 meter. LET OP: bij zware regenval mag het mistachterlicht niét gebruikt worden!

81
Q

Je staat op de rijbaan stil zonder verlichting. Mag dat?

A

Je moet, als je stilstaat op de rijbaan buiten de bebouwde kom, het stadslicht en achterlicht gebruiken. Ook als openbare straatverlichting aanwezig is.

82
Q

Ben je verplicht om een gevarendriehoek te plaatsen als je met pech langs de weg komt te staan?

A

De gevarendriehoek hoef je niet te plaatsen wanneer de waarschuwingsknipperlichten worden gebruikt. Dat is ook voldoende om te attenderen op het stilstaande voertuig.

83
Q

Mag je een geluidsignaal geven als de bestuurder voor je niet ziet dat het verkeerslicht groen is?

A

Nee. Bestuurders mogen slechts geluids- of knippersignalen geven ter afwending van dreigend gevaar.

84
Q

Je nadert een tegenligger die met groot licht rijdt. Mag je met je groot licht een lichtsignaal geven?

A

Ja. Als er gevaar dreigt, bijvoorbeeld als een tegenligger groot licht voert, kun je bij nacht het beste een knippersignaal geven (kijk niet recht in het verblindende licht, maar enigszins rechts opzij).

85
Q

Waaraan is een voorrangvoertuig herkenbaar?

A

Blauwe zwaai-, flits-, en/of knipperlichten en tweetonige hoorn.

86
Q

Wie moet je voor laten gaan bij een voetgangersoversteekplaats?

A

Voetgangers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen.

87
Q

Wie mag je vlak voor of op een voetgangersoversteekplaats niet inhalen?

A

Je mag bestuurders van voertuigen niet inhalen vlak voor of op een voetgangersoversteekplaats (zebrapad).

88
Q

Definitie voertuigen.

A

Een voertuig is een vervoermiddel met wielen of glijvlakken voor het vervoer over land van personen en goederen.

89
Q

Definitie motorvoertuig.

A

Motorvoertuigen zijn in de definitie van het Nederlandse Reglement verkeersregels en verkeerstekens alle gemotoriseerde voertuigen, behalve bromfietsen (inclusief snorfietsen), fietsen met trapondersteuning en gehandicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen.

90
Q

Definitie motorrijtuig.

A

Alle voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders, met uitzondering van fietsen met trapondersteuning.
Voorbeelden van motorrijtuigen: bromfiets, bromscooter, gehandicaptenvoertuigen, brommobiel en snorfiets

91
Q

Mag een tram inhalen vlak voor of op een voetgangersoversteekplaats?

A

Nee. Het is verboden een voertuig vlak voor of op een voetgangersoversteekplaats links of rechts in te halen. Dit verbod geldt ook voor bestuurders van trams.

92
Q

Je staat voor een overweg en de slagbomen zijn omhoog maar het rode licht knippert nog. Mag je de overweg toch oversteken?

A

Nee. Nadat de trein de overweg gepasseerd is, gaan automatisch de halve overwegbomen weer omhoog, het belgerinkel stopt en de rode knipperlichten gaan uit. Hier knippert het rode licht nog steeds, je moet wachten totdat de lichten uit zijn dan pas mag je oversteken.

93
Q

Is een automatische knipperlichtinstallatie (AKI) bij een overweg ook voorzien van slagbomen?

A

Nee. Een AKI heeft geen slagbomen, een AHOB wel. Een AKI (Automatische Knipperlicht Installatie) bestaat uit drie lichten die in een driehoek geplaatst zijn.

94
Q

Op hoeveel meter afstand is een baken met twee schuine rode strepen voor een spoorwegovergang geplaatst?

A

Het tweede baken met twee schuine rode strepen is op 160 meter afstand van de overweg geplaatst. Een streep is 80 meter.

95
Q

Wat gebeurt er wanneer de AHOB installatie bij een overweg defect is?

A

Dan gaan de slagbomen naar beneden en de rode lichten knipperen.

96
Q

Wat is een andreaskruis?

A

Het bij overwegen (spoorwegovergang) geplaatste kruis is het zogenaamde andreaskruis. Een kruis betekent overweg met enkel spoor, twee kruizen betekent overweg met twee of meer sporen.

97
Q

Je krijgt in een tunnel een lekke band. Wat kun je het beste doen?

A

Je rijdt met een lage snelheid de tunnel uit.

98
Q

Welke verlichting voer je in de tunnel?

A

Dimlicht