Theorie Flashcards

1
Q

Miles Davis 1st Quintet, wie zaten erin en welke platen (noem er vijf):

A

Miles Davis (tp.), John Coltrane (ts.), William ‘Red’ Garland (p.), Paul Chambers (b.), Joseph ‘Philly Joe’ Jones (d.) en soms Julian ‘Cannonball’ Adderley (as.)

  1. Cookin’ with the MIles Davis Quintet
  2. Relaxin’ with the Miles Davis Quintet
  3. Workin’ with the Miles Davis Quintet
  4. Steamin’ with the MIles Davis Quintet
  5. Milestones
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Miles Davis 2nd Quintet, wie zaten erin en welke platen (noem er drie):

A

Miles Davis (tp.), Wayne Shorter (ts.), Herbie Hancock (p.), Ron Carter (b.), Tony Williams (d.)

  1. Miles Smiles
  2. Nefertiti
  3. Miles in the Sky
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Miles Davis Quintet op Kind of Blue:

A

Miles Davis (tp.), John Coltrane (ts.), Bill Evans (p.), Paul Chambers (b.), Jimmy Cobb (d.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

John Coltrane’s ‘Classic’ Quartet:

A

John Coltrane (ts. ss.), McCoy Tyner (p.), Jimmy Garrisson (b.), Elvin Jones (d.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom was Miles Davis zo belangrijk? Noem vier redenen:

A
  1. Invloedrijk en omvangrijk oeuvre op plaat (plaat als medium).
  2. Zet een aantal trends in: Cool Jazz, Modale Jazz, Jazz-rock en Fusion.
  3. Jong publiek.
  4. Ontwikkelt een eigen groepsbenadering.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn kenmerken van Miles Davis’ klank? Noem er vijf:

A
  1. Specifieke begin en eindklank (‘bends’).
  2. ‘Harmon mute’.
  3. ‘Half-valve’-techniek.
  4. Weinig vibrato, ingetogen geluid.
  5. Speelt veel in middenregister (‘cool’).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn kenmerken van Miles Davis’ stijl? Noem er vijf:

A
  1. Unieke timing, met veel gebruik van stiltes.
  2. Vrij in het tempo (los van de ritmische ‘pulse’)
  3. Verhalende, melodische speelwijze.
  4. ‘Economisch notengebruik’: eenvoudige lijnen, veel herhaling.
  5. Melodische parafrase.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de twee belangrijkste eigenschappen van ‘modale jazz’?:

A
  1. Het gebruik van andere dan de gangbare majeur en mineur toonladders.
  2. Afwezigheid van gangbare akkoordopeenvolgingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke stijlen waren gangbaar in Nederland tussen ‘45 en ‘66?:

A
  1. Oude Stijl
  2. Swing
  3. Moderne Jazz (‘cool jazz’)
  4. Radio-orkesten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In welke twee categorieën is Hard Bop te onderscheiden?

A
  1. Continuering van Bebop

2. Op bebop gebaseerde ‘soul-jazz’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe verschilde Hard Bop van Bebop (1ste variant)? Noem vijf kenmerken:

A
  1. Kleinere ensembles (kwintetten).
  2. Klankkleur rauwer, zwaarder, voller.
  3. ‘Busy drumming’
  4. Niet gebaseerd op standards!!!
  5. Thema’s vaak meerstemmig gespeeld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem vijf kenmerken van ‘soul-jazz’:

A
  1. Simple, catchy melodies.
  2. Thema’s vaak meerstemmig.
  3. Nadruk op ‘groove’
  4. Composities niet gebaseerd op standards.
  5. Invloeden uit verscheidene genres (blues, rhythm and blues, gospel, soulmusic)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem vijf kenmerken van John Coltrane’s klank:

A
  1. Op tenorsax: groot, donker, vol, intens, energiek
  2. Op sopraansax: esoterisch, exotisch, doordringend
  3. In ballads: sereen en lyrisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem vijf kenmerken van John Coltrane’s stijl:

A
  1. ‘Sheets of Sound’ (super-double time, lange passages van 16e noten).
  2. ‘Extended techniques’: alternate fingerings (verschillende manieren om zelfde noot te spelen) en multiphonics (twee en -drieklanken).
  3. ‘Pedal points’: aanhoudende bas.
  4. Nieuwe modaliteit (want lengte solo’s onbepaald).
  5. Spiritualiteit en ‘world music’.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het belang van John Coltrane’s ‘Giant Steps’ (1959)?

A

Nieuwe akkoordprogressies:

In plaats van quintgerelateerde akkoordprogressies (standaards), nu grote tertsgerelateerde akkoordprogressies (lange afstanden: Giant Steps). Net als het leren van een nieuwe taal: bij het leren van quintgerelateerde stappen is het als leren van Duits, bij grote terts als het leren van Chinees.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn kenmerken van Coltrane’s muziek in zijn ‘Final Years’?

A
  1. Grotere bezettingen.
  2. Naadloos van thema naar improvisatie.
  3. Abstracte motivische ideeën.
  4. Geen akkoordprogressies meer.
  5. Verschillende ‘tonal centers’.
  6. Spiritualiteit.
17
Q

Noem vijf kenmerken van Free Jazz:

A
  1. Vrij van voorgeschreven akkoordprogressies.
  2. Nadruk op manipulatie toonhoogte en klank: beweegt weg van harmonische en melodische beweging.
  3. Nadruk op textuur: hoe verhouden ‘stemmen’ zich tot elkaar?
  4. Nadruk op groepsinteractie.
  5. Niet-Europese invloeden (protest!)

(Soms vrij van andere conventies als swing, tempo, metrum, toonsoort, instrumentbenadering)

18
Q

Vanaf ca. 1960 is er teruglopende belangstelling voor traditionele jazz in Nederland. Noem vier redenen:

A
  1. Babyboomers 18 in jaren ‘60.
  2. Televisie
  3. Veranderende jongerenculturen (provo’s, hippies)
  4. Verlaten Amerikaanse voorbeelden vanwege internationale politiek (Vietnamoorlog ‘64) en ideologie (kapitalisme, materialisme)
19
Q

Wat is het belang van Misha Mengelberg? Noem drie redenen:

A
  1. Introduceert ‘fluxus’: vervagen grenzen beeldende kunst en muziek.
  2. Muziektheater of muziek en theatraliteit.
  3. Oprichter ICP (Instant Composers Pool)
20
Q

Wat is de ‘richtingenstrijd’?

Noem vijf verschillen:

A

Een strijd van ideeën binnen de jazzwereld in Nederland vanaf de jaren ‘60: ‘traditionele’ jazzmusici vs de ‘impro’s’ (‘Hollandse School’).

  1. Amerikaanse traditie vs eigen idioom
  2. Vakmanschap vs artistiek proces
  3. Professionaliteit vs vernieuwing/originaliteit
  4. Financiële autonomie vs subsidie
  5. Jazz moet swingen vs cultureel/sociaalpolitieke doelen
21
Q

Noem vijf paradoxen van de ‘Hollandse School’:

A
  1. Anti-establishment, maar afhankelijk van overheid
  2. Anti-commercie, maar subsidiërende overheid
  3. Vrije kunstenaars, maar hoge organisatiegraad
  4. Leerorkesten, met traditionele aanpak
  5. Nadruk op vernieuwing, maar lang veel van hetzelfde
22
Q

Noem vijf kenmerken van de ‘Hollandse School’:

A
  1. Samengaan van vrije improvisatie en compositie.
  2. Bewust anti of on-Amerikaans.
  3. Non-conformisme
  4. Theatraliteit
  5. Maatschappelijk zeer geëngageerd: zelfbeschikking, anti-hiërarchisch/democratisch
23
Q

Noem vijf kenmerken van jazz-rock/funk-jazz:

A
  1. Van akoestisch naar elektrisch.
  2. Hoofdrol voor basgitaar en basgitarist.
  3. Heel ander klankideaal: hard, doordringend, percussief.
  4. Minder ruimte voor improvisatie.
  5. Striktere ritmiek.
24
Q

Hoe verschilt fusion van jazz-rock? Noem vijf verschillen:

A
  1. Complexere thema’s en harmoniek
  2. Solo’s over een of meer akkoorden
  3. Nadruk op hechter groepsgeluid.
  4. Lyrischer
  5. Toegang tot nieuwe digitale (!) elektronica vanaf 1980 (kleiner en goedkoper).