Theorie 2 Flashcards
Klassieke kunst
Kunst van Grieken en Romeinen. Deze kunst is overal verspreid in de gebieden die de Grieken en Romeinen hebben veroverd
Klassieke beelden
Gemaakt van wit marmer, vaak mensfiguren met de perfecte lichaamsverhouding. Klassieke beelden zijn geïdealiseerd. De mensen zijn perfect
Ordening of compositie
Is hoe en waar je dingen plaatst in een kunstwerk bijvoorbeeld: symmetrisch, A-symmetrisch, horizontaal of diagonaal
De kunstenaar wil een bepaald effect bereiken met ordening welke 2 mogelijkheden zijn er
Statisch = rustig: alles staat horizontaal, verticaal of centraal
Dynamisch = levendig en beweeglijk: alles staat diagonaal, meerdere richtingen of overal geplaatst
Verzadigde kleuren
Ongemengde kleuren. Ze zijn fel en opvallend
Onverzadigde kleur
Een kleur die gemengd is met wit, zwart of grijs. Deze kunnen verhelderd of verdonkerd zijn
Monochroom
Mono betekent één: er is één kleur gebruikt
Polychroom
Poly betekent veel: er zijn verschillende kleuren gebruikt in 1 kunstwerk
Materiaal kleur
Materiaal kleur is bijvoorbeeld de warme kleur van hout of het glimmende koele effect van de kleur metaal
Expressief kleurgebruik
Je drukt met de kleuren je gevoelens uit. Kunstenaar doet dit vaak met andere kleuren en vormen dan de in de werkelijkheid zijn
Functioneel kleurgebruik
Kleuren hebben een bepaalde functie: ze staan ergens voor. Rood voor gevaar, blauw voor gebod, oranje voor waarschuwing, groen voor veiligheid
Warm/koud contrast
Hier wordt een warme kleur gecombineerd met een koude kleur. De warme kleur komt dan naar de voorgrond en de koude kleur naar de achtergrond. Dit geeft ruimtesuggestie/kleurperspectief
Licht donker contrast
Hier wordt een lichte kleur toon naast een donkere kleur toon gezet. De aandacht valt vaak op de lichte kleur
Complementair kleurcontrast
Twee tegenover elkaar liggende kleuren. Bijvoorbeeld
geel - paars
Rood - groen
Blauw - oranje
Verzadigd en onverzadigd kleurcontrast
Felle, verzadigde kleuren plaatsen naast minder felle, onverzadigde kleuren