theorie Flashcards

1
Q

Geef de definitie van procesmanagement

A

het steeds opnieuw uitvoeren van dezelfde taak volgens dezelfde werkwijze (met plan, herhaaldelijk).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekent improviseren?

A

Het uitvoeren van een opdracht zonder vooraf een plan opgesteld te hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem drie kenmerken van projectmatig werken

A

Bepaalde tijd, bepaalde groep mensen, bepaalde middelen, eén vooraf gesteld doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg van drie van de vijf letters van het letterwoord SMART de betekenis uit

A

Specifiek: heldere en scherpe doelstelling met de 5 W’s
Meetbaar: de voortgang en eindresultaat moet kwantificeerbaar en meetbaar zijn
Acceptabel: Voor alle betrokkenen dient de vastgestelde mate van verplichting en bijhorende morele aansprakelijkheid aanvaardbaar te zijn. Alle betrokkenen moeten geïdentificeerd en geïnformeerd zijn.
Realistisch: Het projectplan moet realistisch, uitvoerbaar en haalbaar zijn. beschikbaarheid van tijd, geld, materialen, grondstoffen en apparatuur. Er moet risico-inventarisatie en -evaluatie gedaan worden. de planning moet uitvoerbaar zijn.
Tijdgebonden: Het projectplan moet tijdgebonden zijn. Er moet een begin- en einddatum zijn, maar ook tijd voor evaluaties en de opvang van vertragingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer is een projectplan acceptabel?

A

Als voor alle betrokkenen de vastgestelde mate van verplichting en de bijhorende morele aansprakelijkheid aanvaardbaar zijn en het dus voor iedereen duidelijk is wat de taakverdeling, doelstelling en de planning is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem twee veel voorkomende oorzaken van het mislukken van een project.

A

De probleemstelling wordt verward met een onderzoeksvraag, een vraag beantwoorden is iets anders dan een probleem oplossen
een vals gevoel van tevredenheid over de voorbereidingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat wordt bedoeld met validatie van de opdrachtgever?

A

Dat de opdrachtgever de methode van het project controleert op geldigheid en juistheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verband tussen projectmanagement en je toekomstige beroepswerkzaamheden?

A

Als forensisch analist hoef je niet telkens nieuwe plannen te bedenken maar je moet in staat kunnen zijn om binnen de bestaande en gekende wettelijke en technische kaders keuzes te maken inzake de meest geschikte voorschriften, en een nieuwe samenhang te creëren tussen de processen om de opdracht binnen een vooraf vastgestelde termijn af te maken en te komen tot een specifiek eenmalig eindproduct.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef een voorbeeld van een kennisbehoeftevraag uit je eigen studiesituatie.

A

Zijn de onlinelessen de oorzaak van mijn eigen uitstelgedrag?
Is corona de oorzaak van een gedaald slagingspercentage van tweedejaarsstudenten?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe kan het werken met een rubric je helpen om inzicht in een probleem te krijgen?

A

Door het werken met een rubric kan je de kennisbehoefte schriftelijk en overzichtelijk vastleggen waardoor je makkelijk inzicht krijgt op het probleem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom is het van belang de opdrachtgever te valideren?

A

Omdat de persoon en/of de organisatie waarmee je zaken doet moet worden geïdentificeerd en geverifieerd, en dan erachter te komen of de persoon waarmee je communiceert wel de vertegenwoordigingsbevoegdheid heeft om namens de organisatie met jou een overeenkomst te sluiten en of die persoon ook degene is die het project gaat begeleiden en evalueren. Anders heb je kans dat bij bijvoorbeeld je stage je erachter komt dat de persoon waarmee er gecommuniceerd is niet bevoegd is om een stageplek te geven of iets dergelijks.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verschil tussen de doelstelling van een project en de inhoud van een project?

A

De doelstelling is het vaststellen wat de opdrachtgever wil en de inhoud van het project wordt gevormd uit de doelstelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het projectresultaat bij een onderzoeksproject?

A

Een rapport met daarin een conclusie die is gebaseerd op de interpretatie van de onderzoeksresultaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke bachelorcompetentie komt aan bod bij het definiëren van het projectresultaat?

A

De behoefte van de opdrachtgever vertalen in een technisch vraagstuk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe maak je een onderzoeksprojectplan specifiek?

A

Door concrete hoofd- en deelvragen op te stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe maak je een onderzoeksprojectplan meetbaar?

A

Nagaan of bijvoorbeeld de analyses die worden uitgevoerd reconstrueerbaar zijn, of de uitvoering navolgbaar is en of de interpretatie inzichtelijk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wanneer is een onderzoeksprojectplan acceptabel?

A

Als alle gehanteerde methoden gevalideerd zijn, de middelen geoorloofd zijn, of alle betrokken het eens zijn met de doelstelling en of de betrokkenen het eens zijn met de taakverdeling en de werklast.

18
Q

Geef een voorbeeld van ongeoorloofde middelen in het kader van een onderzoeksproject?

A

Een handeling uitvoeren zonder toestemming waar normaal gesproken toestemming voor nodig is. bijvoorbeeld het zelf afnemen van bloed.

19
Q

Hoe kan je aannemelijk maken dat een projectplan realistisch is qua uitvoerbaarheid?

A

Door vooronderzoek te doen zodat je referentiekaders hebt om het mee te vergelijken.

20
Q

In welke fase van het project wordt het concept projectplan gemaakt?

A

In de 4e fase van het stappenplan

21
Q

Noem vier kenmerken van een stagetraject die je terugvindt bij projectmanagement.

A
  • Samenwerkingsverband van mensen uit verschillende vakgebieden
  • Werken met vooraf bepaalde middelen
  • Werken binnen een vooraf bepaalde tijd
  • Gericht op één specifiek doel of resultaat
22
Q

Leg uit wat het verschil is tussen een kennisbehoefte en een onderzoeksvraag.

A

Een kennisbehoefte is de informatie die nodig is om een bepaald verschijnsel te verklaren, een aanname te kunnen onderbouwen of ontkrachten of een onbevestigd/onbekend verband aan te tonen. Uit die kennisbehoefte word een onderzoeksvraag opgesteld om de informatie te verkrijgen.

23
Q

Leg uit waarom het antwoord op een onderzoeksvraag niet noodzakelijk de volledige kennisbehoefte zal invullen.

A

De onderzoeksvraag moet zo beperkt mogelijk zijn, hierdoor kan het zijn dat het antwoord op die vraag dan niet de volledige kennisbehoefte zal invullen

24
Q

Leg uit waarom het belangrijk is om bij aanvang van een stage vast te stellen wie binnen de stage biedende organisatie de stagebegeleider vervangt als deze niet meer beschikbaar is.

A

De stagebegeleider begeleidt jou op uitvoerend niveau en is jou eerste aanspreekpunt. Het is dus belangrijk om dan te weten wie deze persoon vervangt zodat als er begeleiding nodig is dit gevraagd kan worden bij de vervanger

25
Q

Waarom is het van belang om vooraf te beschrijven welke methode je gaat gebruiken om je onderzoek en andere taken uit te voeren?

A

Zodat iedereen die erbij betrokken is weet wat het plan is en wat hun taken zijn zodat daar geen problemen bij ontstaan

26
Q

Leg uit waarom een stage- of afstudeertraject een duaal traject is.

A

Omdat er 2 opdrachtgevers zijn, een stagebieder en een stagedocent

27
Q

Waarom is het goed dat de stagiair zich realiseert dat deze eigenlijk twee opdrachtgevers heeft?

A

Dat is voor de student belangrijk omdat beide partijen hun eigen waarderingskaders kunnen hebben. De docent beoordeeld op basis van de beoordelingscriteria die vanuit de school zijn vastgesteld. Een stagebieder hecht mogelijk meer waarde aan andere aspecten als een goede samenwerking of relevante resultaten.

28
Q

Waarom is het vooral binnen grote organisaties extra belangrijk om vooraf helder te hebben hoe de procedures en afspraken zijn met betrekking tot de kosten die aan de stage zijn verbonden?

A

Voor de continuïteit van het project
Om te voorkomen dat er problemen ontstaan of onduidelijkheden ontstaan waardoor het project niet op tijd af zou kunnen komen

29
Q

Geef een voorbeeld van een situatie waarin het niet helder beschrijven van je onderzoeksmethode kan leiden tot onderwaardering van je onderzoeksresultaten.

A

Door het niet helder beschrijven kan het zijn dat je onderzoek niet reproduceerbaar en valide is waardoor er aan de resultaten van je onderzoek geen bewijswaarde wordt toegekend.

30
Q

Geef een voorbeeld van onderzoeksmateriaal waarvan het gebruik aan vergunningen is onderworpen.

A

Voor het gebruik van biologisch materiaal van derden zoals bloed of dierlijk materiaal.

31
Q

Verschil proces en project?

A

Een projectmatige aanpak is vereist in een situatie waarin nog geen voorschrift aanwezig is. bestaande methoden toepassen in een nieuwe situatie. Bij procesmatig werken is er al wel een voorschrift aanwezig.

32
Q

Wat is een project?

A

Een nieuwe situatie waar een nieuw voorschrift voor moet worden opgesteld

33
Q

Wat is een proces?

A

Een situatie waarin al voorschriften bestaan en die steeds opnieuw worden uitgevoerd

34
Q

Wat is projectmatig werken?

A

Projectmatig werken is een vooropgesteld plan/voorschrift maken welke eenmalig wordt uitgevoerd met meerdere mensen binnen een vaststaande tijd om in de opdracht van de opdrachtgever te voorzien.

35
Q

Wat betekent tijdgebonden?

A

Dat er een vaststaande begin en einddatum zijn en dat er data voor tussenevaluatie bekend zijn

36
Q

Wanneer is een plan acceptabel?

A

Als de opdracht binnen je deskundigheidsgebied valt, tijdsruk te doen is, is de methode efficiënt genoeg is het ethisch verantwoord, is het wettelijk toegestaan. Het doel van het project moet ook ethisch en wettig verantwoord zijn

37
Q

Wat is een valkuil bij het maken van een plan?

A

Verkeerde tijdsplanning

38
Q

Geef een voorbeeld van een situatie die kan ontstaan als een plan niet goed is uitgewerkt

A

Apparaten niet beschikbaar, stage niet kunnen afronden, opnieuw doen, vertraging, kost geld.

39
Q

Hoe weet je of iemand een geschikte begeleider is?

A

Opdrachtgever identificeren en valideren

40
Q

Wat is valideren van de opdrachtgever?

A

Valideren betekent vragen of de opdrachtgever genoeg kennis heeft om jouw te begeleiden.

41
Q

Geef de definitie van projectmanagement

A

Het werken volgens een vooropgesteld plan waarbij een eenmalige opdracht wordt uitgevoerd waar geen procedure voor bestaat.