Thema1-a Grondslagen/Aard/Filosofie Flashcards
Welke factoren bepalen hoe onderzoekers werken o.a.?
- Ontologie (aanname aard sociale wereld)
- Epistemologie (aard van hun kennis en hoe te vergaren)
- Redenen/ doelen van het onderzoek
- Eigenschappen van deelnemers/publiek/funders
- Posities/omgevingen van onderzoekers zelf
Kwalitiatief onderzoek?
Een set van interpreteerbare, materiele methodes die de wereld zichtbaar maken.
Kwalitatieve onderzoekers bestuderen….
…de zaken in een natuurlijke omgeving en proberen fenomenen te interpreteren/ verklaren op basis van betekenissen die mensen eraan toekennen.
Ontologisch uitgangspunten?
De aard van de wereld en wat daarover te weten is:
- realisme
(externe realiteit bestaat, ongeacht ons begrip en overtuigingen)
- idealisme
(externe realiteit bestaat NIET los van onze overtuigingen/begrip)
5 soorten REALISME:
-Naief (shallow) realisme?
-Voorzichtig realisme?
-Diepte (critical of transcendental) realisme?
-Subtiel realisme?
-Materialisme (realisme)?
Naief (shallow) realisme?
De realiteit kan direct/accuraat geobserveerd worden
Voorzichtig realisme?
De realiteit kan bij benadering (of imperfect) gekend zijn, eerder dan accuraat
Diepte (critical of transcendental) realisme?
Realiteit heeft verschillende nivo’s:
-Empirisch domein:
wat we waarnemen en wat bestaat ongeacht of we het waarnemen
-Reeel domein:
onderliggende processen en mechanismes
Subtiel realisme?
De externe realiteit bestaat, maar is enkel gekend door menselijk brein/sociale constructies
Materialisme (realisme)?
Erkent enkel fysieke eigenschappen vd wereld. Waarde en overtuigingen en ervaringen zijn epi-fenomenen.
Epi-fenomenen?
Ze komen voort uit de wereld, maar scheppen ze niet (bv overtuigingen)
2 soorten IDEALISME:
-Subtiel/ contextueel/ collectief idealisme
-Relativisme/ radicaal idealisme
Subtiel/ contextueel/ collectief idealisme?
Sociale wereld bestaat uit representaties opgebouwd/gedeeld door mensen in een bepaalde context.
Relativisme/ radicaal idealisme?
Er is geen gedeelde sociale realiteit, enkel individuele constructies.
Epistemologische uitgangspunten over kennis vergaren:
-Inductie
-Deductie
-Retroductie
-Abductie
Inductie?
Bottom up
Observatie>wetten/theorien afleiden
Deductie?
Top-down
Eerst hypothese, daarna bevestigen/weerleggen met bewijs.
Retroductie?
Structuren/mechanismes achter data-patronen identificeren en in een model proberen passen
Abductie?
Catergorien obv eigen-verslagen/ideeen/overtuigingen van deelnemers over bepaalde activiteiten.
> eerst input deelnemers en dan abductie in de categorien vd researcher
Epistemologische uitgangspunten over aard van kennis/wijsheid:
_Fundamentele vs Fallibilistisch
_Kennis als waarde-gerelateerd
-Corrosponderende theorie van waarheid
-Coherente theorie van waarheid
-Pragmatische theorie van waarheid
Fundamentele vs Fallibilistisch modellen van research-gebaseerde kennis?
Fundamenteel model: realiteit is accuraat te mirroren
Fallibilistisch model: alle kennis is provisoir
Kennis als waarde-gerelateerd?
Alle kennis wordt geaffectueerd door de waarden van de persoon die ze produceert/ontvangt
Corrosponderende theorie van waarheid?
Stelling is waar als als overeen komt met onafhankelijke realiteit (cfr realisme)
Coherente theorie van waarheid?
Verslag is waar (als representatie van sociaal geconstrueerde wereld) indien ondersteund door meerdere andere verslagen die coherent zijn.
Pragmatische theorie van waarheid?
Overtuiging zijn waar indien ze practische bruikbaarheid hebben en productief zijn voor mensen