thema 6 Flashcards

1
Q

PSE van Mendelejev

A
  • horizontaal: stijgende atoommassa

- verticaal: basis van overeenkomstige chemische en fysische eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

verschil huidige PSE

A

Elementen worden horizontaal geordend volgend stijgend atoomnummer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gelijkenissen PSE van Mendelejev en huidig PSE

A

elementen worden verticaal geordend op basis van overeenkomstige chemische en fysische eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

verschil PSE van Mendelejev

A

elementen worden horizontaal geordend volgens stijgende atoommassa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

huidig PSE

A
  • horizontaal stijgend atoomnummer + toenemend aantal protonen en aantal elektronen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

horizontale lijnen huidig PSE

A

perioden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

met wat stemmen de 7 perioden in het PSE overeen?

A

7 schillen die Bohr beschrijft in zijn atoommodel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

valentie–elektronen op schil

periodenummer 1

A

K

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

valentie–elektronen op schil

periodenummer 2

A

L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

valentie–elektronen op schil

periodenummer 3

A

M

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

verticale kolommen huidig PSE

A

groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat kan je besluiten over het aantal valentie-elektronen van elementen die tot dezelfde groep behoren?

A

elke atoom binnen dezelfde groep heeft evenveel valentie-elektronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke atoom volgt deze regel (ve in groep) niet?

A

helium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

binnen eenzelfde periode hebben atomen…

A

evenveel schillen in gebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

binnen eenzelfde groep hebben atomen…

A

gelijk aantal valentie-elektronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

elektronegatieve waarde (EN)

A

kracht waarmee atoom extra elektronen naar zich toetrekt

17
Q

EN kan in verband gebracht worden met….

A

reactiviteit van element

18
Q

reactiviteit van een element

A

hoe de elementen gaan reageren met ander element, atoom wil altijd buitenste schil vol

19
Q

hoe verloopt de EN in een groep van het PSE?

A

EN daalt van boven naar onder

20
Q

hoe verloopt de EN in een periode van het PSE?

A

EN stijgt van links naar rechts

21
Q

hoge/lage EN?

metalen

A

laag

22
Q

hoge/lage EN?

niet metalen

A

hoog

23
Q

hoge/lage EN?

edelgassen

A

0 -> buitenste schil al vol

24
Q

groep Ia

A

alkalimetalen

25
Q

groep IIa

A

aardkalimetalen

26
Q

groep IIIa

A

aardmetalen

27
Q

groep IVa

A

koolstofgroep

28
Q

groep Va

A

stikstofgroep

29
Q

groep VIa

A

zuurstofgroep

30
Q

groep VIIa

A

halogenen

31
Q

groep 0

A

edelgassen