Thema 5 h1 Gezondheid en ziekte Flashcards
1
Q
tijd
A
time
2
Q
ziek
A
ill
3
Q
bellen
A
call
4
Q
alstublieft
A
please
5
Q
koorts
A
fever
6
Q
ik ga….
A
I am going to
7
Q
niet goed
A
not good
8
Q
Wat is er aan de hand?
A
What is the matter
9
Q
dokter
A
doctor
10
Q
ik voel me niet goed
A
I don’t feel well
11
Q
pijn
A
pain
12
Q
zere keel
A
sore throat
13
Q
vandaag
A
today
14
Q
denk
A
think
15
Q
maag
A
stomach