Thema 3 - psychopathologie Flashcards

1
Q

Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen

A

Ontwikkelingsstoornissen die zich meestal voor de leeftijd van 6 jaar aandoen. Het wordt gekenmerkt door een gebrek in de ontwikkeling wat zorgt voor beperkingen in het persoonlijke, sociale, academische of werkgerelateerdee functioneren.

DSM onderscheidt:
- Verstandelijke beperking
- Communciatiestoornissen
- Autismestoornis (ASS)
- Aandachtsdeficiëntie/hyperactiviteitsstoornis (ADHD)
- Specifieke leerstoornissen
- Motorische stoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Pervasief

A

Iets heeft invloed op de totale ontwikkeling. Zo heeft ASS invloed op het totale functioneren: voelen, waarnemen, denken en handelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Sociale communicatiestoornis

A

Als symptomen van repetitief gedrag en specifieke interesses bij een persoon afwezig zijn, kan er niet gesproken worden van ASS. Wel kan de diagnose sociale communicatiestoornis overwogen worden.

Deze stoornis kenmerkt zich door aanhoudende problemen met het toepassen van (non) verbale communicatie in de sociale context: beperkingen in de omgang met anderen, zoals geen oogcontact maken en niet tot vriendschappen komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Anhedonie

A

Het verlies van plezier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

SCID-I

A

Structured Clinical Interview for DSM-5 Axis I Disorders

Een semi gestructureerd interview waarmee de getrainde professional naar eigen inzicht dieper kan ingaan op antwoorden van een cliënt. Dit ter behoeven van syndromale classificatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

CIDI

A

Composite International Diagnostic Interview

Een diagnostisch interview ten behoeven van syndromale classificatie die afgenomen kan worden door relatieve leken, mits zij een training hebben gevolgd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Schema’s

A

Basale cognitieve structuren voor het coderen en evalueren van binnenkomende informatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Epigenetische factoren

A

Potentieel erfelijke en door omgevingsfactoren veranderde regulatie van het functioneren van genen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Concordantie

A

De mate van overeenstemming of gelijkheid tussen genetische kenmerken of eigenschappen bij individuen binnen een bepaalde relatie, zoals tweelingen. Het houdt in dat individuen met een bepaald genetisch kenmerk ook overeenkomstige fenotypische kenmerken vertonen.

Bij genetische studies, met name bij tweelingonderzoek, kan concordantie worden gebruikt om te bepalen in hoeverre genetische factoren een rol spelen bij het ontwikkelen van bepaalde eigenschappen of aandoeningen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kindling/scar

A

Het doormaken van een stemmingsstoornis leidt tot een vergroting van de kwetsbaarheid voor nieuwe episodes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Third wave therapieën

A

Bowen op zowel cognitieve als gedragstherapieën. Overeenkomend is de nadruk op de directe leefomgeving, de eigen beleving, acceptatie van innerlijke processen en de rol van experiëntiële technieken zoals medicatie.

3 soorten:
1. Acceptance and commitment therapy
2. Mindfullness-base cognitieve therapy
3. Cognitieve behavioral analyses os psychotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Acceptance and commitment therapie

A

Psychologische flexibiliteit van de cliënt verhogen zodat deze persoon beter en bewuster in contact komt met de eigen belevingswereld en de wereld om hem heen. De context van de cliënt en zijn klachten worden in de therapie betrokken door processen als acceptatie ipv vermijding: aanvaren van gedachten zonder deze te willen veranderen. Alleen de onwenselijke functies gekoppeld aan gedachten moeten worden uitgeschakeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Mindfullness-base cognitieve therapy

A

Een preventieve interventie om terugval bij depressie te voorkomen. Het is gebaseerd op de cognitieve kwetsbaarheidshypothese: bij een eerdere depressie worden onderliggende negatieve denkstijlen ontwikkeld die kunnen leiden tot een terugval.

Dit betreft een groepsbehandeling voor mensen die net zijn herstelt van een depressie. Vooral effectief voor mensen met 3+ episodes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Cognitieve behavioral analyses of psychotherapie

A

Voor behandeling van mensen met een chronische depressie. Zij gaan ervan uit dat zij perceptueel losgekoppeld zijn van hun directe omgeving, waardoor ze niet ontvankelijk zijn voor feedback, zich niet kunnen onttrekken aan negatieve interpretaties. Het doel is om cliënten weer n contact te laten komen met hun leefwereld en effect van gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Halfwaardetijd

A

De tijd die er nodig is om de bloedspiegel van het middel te halveren.

Bij een snellere halfwaardetijd, ontstaan er sneller onttekkingssymptomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hypnagoge hallicunaties

A

Levendige zintuigelijke prikkelingen tijdens het proces van inslapen.

17
Q

Slaapaanvallen

A