thema 3: buffers Flashcards

1
Q

definitie bufferoplossing

A

waterige oplossing waarvan de pH weinig verandert bij toevoeging van hoeveelheden base of zuur of bij verdunning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waarvan moet je uitgaan bij het bereiden van je buffer?

A
  • zwak zuur
  • zwakke base
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

met wat gaat een zwak zuur samen?

A

een zout van zijn geconjugeerde base

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat gaat samen met een zwakke base?

A

een zout van zijn geconjugeerd zuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

aan wat zijn enzymatische reacties gebonden?

A

aan bepaald pH-grenzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat kunnen schommelingen in pH-waarde veroorzaken bij een enzymatische reactie?

A

drastische veranderingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wanneer tonen enzymen hun optimale werking?

A

bij een bepaalde pH-waarde en reageren gevoelig op veranderingen daaraf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

kleur bij lage pH titratie

A

kleurloos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kleur bij hoge pH titratie

A

paars

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

titratie

A

methode om de concentratie van een zuur of base met buret druppelsgewijs aan een zuurbase oplossing met bekende concentratie toe te voegen aan een met een pipet nauwkeurig afgemeten volume base(zuur)oplossing met onbekende concentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

in buret

A

zuur met bekende concentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

in erlenmeyer

A

base met onbekende concentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waarvoor moet het toegevoegde zuur/base zorgen?

A

het moet sterk genoeg zijn zodat de reactie aflopend is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

EP

A

equivalent punt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe kon je equivalent punt waarnemen bij titratie?

A

het moment waarop de kleurverandering plaatsvindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

zie grafiekje op samenvatting

A

ok

17
Q
A