Thema 3 Flashcards

1
Q

Wat waren de verschillen tussen Rogers en Freud?

A

-Mensen worden gecontroleerd door unconcious factoren
-persoonlijkheid is bepaald door gefixeerde factoren in het begin van het leven
-psychologische problemen later zijn gevolg van fixaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de trends van Rogers latere werk?

A

-moraal en ethiek
-respect voor wetenschapsmethodes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de nadruk van Rogers theorie?

A

-bewuste acties van het nu ipv onbewust van het verleden
-interpersoonlijke relaties ipv alleen opvoeding van ouders
-psychologisch groeien ipv blijven hangen in fixaties van kindertijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is phenomenal field?

A

Onze waarnemingen bepalen onze ervaring, deze is dus subjectief en niet objectief, reflectie van objectieve wereld en persoonlijke needs, goals en overtuigingen, onze realiteit is dus niet objectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke 2 aspecten van de subjectieve ervaring van Rogers defienieren volgens hem de center van een persoon?

A

-mensen zijn gevoelig voor psychologische disstress (denken, maar voelen geen connectie met hun waarden)
- menselijke motivatie, mensen zijn vooral positief in hun core

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is fenomenologie?

A

onderzoek naar mensen hun bewuste en directe ervaringen, hoe mensen de wereld ervaren, verschijnselen zijn niet causaal aan elkaar verbonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is “The Self”?

A

deel van fenomenologische ervaring, een individu neemt percepties en ervaringen waar en hangt daar een waarde aan, het totaal van deze waardes en perceptief maken het fenomenologische veld op, dat is voor het individu zijn zelf-concept
-representeert een georganiseerd patroon van percepties, het zelf kan veranderen maar blijft dit patroon houden
-persoonlijke structuur
-concious

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke onderdelen bestaat the Self uit?

A

-actual self
-ideal self: potentieel in de toekomst, patroon voor wie ze zouden willen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke hersengebieden zijn actief bij intuitief denken?

A

Affectieve gebieden, amygdala, posterior cingulate cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welk hersengebied was actiever bij het denken over de actuele Self?

A

mediane prefrontale cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de Q-sort technique?

A

Objectieve manier om de self-concept te meten, set van kaarten geven met statements aan de patient met labelen hoe goed dit bij hun past
-cobinatie va fixed en variabele metingen
-kan gebruikt worden voor actual e ideal self en de Q-sorts met elkaar vergelijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is self-actualization?

A

Meest fundamentele persoonlijkheidsproces is het willen van persoonlijke groei naar self actualization, worden niet primair gedreven door dierlijke instincten
-organisme streeft naar actualiseren, behouden en verbeteren van zichzelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

sex differences in zelfvertrouwen?

A

vrouwen gaat het omlaag vanaf 14, mannen omhoog t/m 23jr, bij mannen met hoog zelfvetrouwen distant en controleren relaties, vrouwen juist close relaties
-hoger zelfvertrouwen wanneer ze bij hun culturele verwachtingen passen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is semantic differential?

A

Assesment van self-concept, individu rate tegenpolen op schaal waar hun zitten en waar dingen in hun leven zitten (studie, familie) op diezelfde schaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke meetschalen zijn er voor self-actualisation?

A

15-item schaal over onafhankelijkheid, self acceptance, interpersoolijke relaties, etc, positieve correlatie met positieve mental health, persoonlijke groep en autonomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is self-consistency?

A

Door lecky bedacht, behouden van self-structuur om hun values en functies heen, we gedragen ons constistent met ons zelfconcept

16
Q

Wat betekent congruentie tussen de self en de persoonlijke ervaringen?

A

Je gedrag en ervaringen komen overeen, anders zorgt dit voor distress dat je je niet als jezelf gedraagt

17
Q

Hoe verantwoordt Rogers het meer complexe gedrag van mensen?

A

Mensen zoeken self-consistency en congruentie tussen zichzelf en hun dagelijkse leven naast dat ze bezig zijn met self actualisation (is maar een klein deel)