Thema 3 Flashcards

Begrippen

1
Q

Anorganische stoffen (minerale verbindingen)

A

Vind je terug in de levenloze natuur. Afkomst van niet-levende materie.
Covalente of ionbinding.
Vb: Keukenzout, roet, krijt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Organische stoffen (koolstofverbindingen)

A

Zijn moleculen die hoofdzakelijk worden aangemaakt door organismen in de levende natuur.
Covalente binding.
Vb: Zetmeel, glucose, vanille

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Functionele groep

A

Groep waarbij samengestelde stoffen in een gemeenschappelijk atoom of identieke atoomgroep die de oorzaak is van dezelfde chemische eigenschappen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Functionele groep van oxiden (anorganische stofklasse)

A

Zuurstof, o

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kunnen oxiden worden ingedeeld?

A

In metaaloxiden en niet-metaaloxiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Schematische naamgeving oxiden

A

Index-naam element- index-oxiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Stocknotatie oxiden

A

Wordt in de naam het oxidengetal van het 1ste element gegeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Voorbeelden van oxiden in de natuur

A

Koolstofdioxide, roest, lachgas, koolstofmonoxiden…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Functionele groep hydroxiden (anorganische stofklasse)

A

Hydroxidengroep, OH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Systematische naamgeving hydroxiden

A

Metaal-index-hydroxide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Stocknotatie hydroxide

A

Wordt in de naam het oxidegetal van het metaal aangegeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Voorbeelden van hydroxiden in de natuur en dagelijks leven:

A

Natriumhydroxide=ontstopper, ammoniumhydroxide= als oplossing van ammoniak in water.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Functionele groep zuren (anorganische stofklasse)

A

Waterstof, H

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe worden zuren ingedeeld?

A

in binaire zuren (waterstof + niet metaal) en ternaire zuren (waterstof + metaal + aantal zuurstofatomen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Systematische -en triviale naam zuren

A

Hcl: waterstofchloride of zoutzuur
H2S: diwaterstofsulfide of sulfaat
HNO3: waterstofnitraat of salpeterzuur
H2So4: diwaterstofsulfaat of zwavelzuur
H2Co4: diwaterstofcarbonaat of koolzuur
H3Po4: triwaterstoffosfaat of fosforzuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Voorbeelden van zuren die in de natuur en dagelijks leven voorkomen

A

Zoutzuur = in de maag
Fosforzuur = in cola
Zwavelzuur = in loodbaterijen + als grondstof voor kunstmest

17
Q

Hoe is zout samengesteld?

A

Een zout bestaat uit een metaalion (of ammonium) en een zuurrestion.

18
Q

Systematische naamgeving zout

A

Index-naam metaal- index- naam zuurrest

19
Q

Voorbeelden van zouten die in het dagelijks leven en in de natuur voorkomen:

A

Keukenzout, natriumchloride

20
Q

Binaire stoffen

A

Opgebouwd uit 2 atoomsoorten

21
Q

Ternaire stoffen

A

Opgebouwd uit 3 atoomsoorten

22
Q

Gebluste kalk

A

Ca(OH)2

23
Q

Ongebluste kalk

A

CaO

24
Q

Koolwaterstoffen

A

Zijn organische verbindingen die uitsluitend uit koolstof -en waterstofatomen bestaan.
Opsplitsen in alkanen en alkenen

25
Q

Structuurformule koolwaterstoffen:

A

CH2 = CH - CH2 - CH = CH2

26
Q

Brutoformule koolwaterstoffen

A

C2H4

27
Q

Alkanen

A

Enkelvoudige binding
Brutoformule: CnH2n+2

28
Q

Alkenen

A

Meervoudige (dubbele) binding
Brutoformule: CnH2n

29
Q

Algemene formule en structuurformule alkanen

A

CH4 = methaan
C2H6 = ethaan
C3H8 = propaan
C4H10 = butaan
C5H12 = pentaan
C6H14 = hexaan
C7H16 = heptaan
C8H18 = octaan
C9H20 = nonaan
C10H22 = decaan

30
Q

Algemene formule en structuurformule alkenen

A

C2H4 = etheen
C3H6 = propeen
C4H8 = buteen
C5H10 = penteen
C6H12 = hexeen
C7H14 = hepteen
C8H16 = octeen
C9H18 = noneen
C10H20 = deceen

31
Q
A