Thema 2 level 5 Flashcards

.

1
Q

Vrij verkeer van personen

A

bewoners van de meeste EU landen en van Lichtenstein (Zwitserland, Noorwegen en Ijsland) kunnen zonder restricties reizen naar EU-lidstaten. Dat heeft de Schengen-akkoord bepaalt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vrij verkeer van goederen

A

goederen worden niet meer onderworpen aan controles wanneer ze de binnengrenzen vd EU overschrijden. De EU vormt 1 enkel groot grondgebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vrij verkeer van diensten

A

de aankoop aan commerciele diensten (huren v transport, boeken v een reis,..) is vrij en iedere EU burger mag werken waar hij wil binnen de EU. Arbeid wordt namelijk beschouwd als een dienst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vrij verkeer van kapitaal

A

geld, investeringen en financiële transacties kunnen vrij bewegen tussen landen zonder beperkingen zoals belastingen of quota.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke handelsbelemmering verdween door de invoering van het vrij verkeer van goederen?

A

De douanerechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Intracommunautaire handel

A

handel tussen de EU lidstaten/binnen de EU (Belgie en Frankrijk).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Intracommunautaire levering

A

een onderneming uit de EU verkoopt goederen of diensten aan een onderneming van een ander EU land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Intracommunautaire verwerving

A

een onderneming uit de EU koopt goederen of diensten aan bij een onderneming van een ander EU land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Extracommunautaire handel

A

internationale handel buiten de EU (bv Belgie en China/Zwitserland..). -> gebruikt voor btw wetgeving en douanereglementering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Import/uitvoer

A

aankoop van goederen of diensten van landen buiten de EU.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Export/invoer

A

verkoop van goederen of diensten aan landen buiten de EU.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vrijhandelszone

A

geen douanerechten tussen de lidstaten, ondernemingen kunnen zich makkelijker vestigen in die landen, lidstaten kunnen zelf invoerrechten bepalen v goederen die afkomstig zijn v 3e landen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Douaneunie

A

een vrijhandelszone met een gemeenschappelijk douanetarief t.o.v. 3e landen.
(geen interne tarieven, gemeenschappelijke externe tarieven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gemeenschappelijke markt

A

een douaneunie zonder handelsbarrières en met vrije circulatie van productiefactoren over het grondgebied van alle lidstaten.
(vrij verkeer van goederen, diensten, arbeid en kapitaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Economische unie

A

heeft een gemeenschappelijke markt met normen op sociaal en fiscaal vlak. (geharmoniseerd economisch beleid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Economische en monetaire unie

A

heeft een gemeenschappelijke munt en een centrale instelling en alle eigenschappen v d voorgaande integratievormen.
(gemeenschappelijke munt, gemeenschappelijke monetair beleid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Economische integratie

A

samenwerking tussen landen om handelsbelemmeringen te verminderen en economische groei te stimuleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

voordelen Economische integratie:

A
  • Geen douanekosten, wachttijden aan landgrenzen
  • Betere toegang tot grondstoffen/onderdelen uit andere EU landen
  • Grotere afzetmarkt
  • Dezelfde regels voor ondernemingen uit alle EU landen
  • (in vele gevallen) dezelfde munt
19
Q

EU

A

België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxembourg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Zwitserland

20
Q

MERCOSUR

A

Argentinië, Brazilië, Paraguay, Uruguay, (Venezuela is voorlopig geschorst)

Vrijhandelszone

21
Q

USMCA

A

Canada, VS, Mexico

Vrijhandelszone

22
Q

ASEAN

A

Brunei, Cambodia, Filipijnen, Indonesië, Laos, Maleisië, Myanmar, Singapore, Thailand, Vietnam
Vrijhandelszone

23
Q

EU-landen gebruiken niet de euro?

A

Bulgarije, Denemarken, Hongarije, Polen, Roemenie, Tsjechie en Zweden

24
Q

Een land moet voldoen aan 4 eisen voldoen om de euro in te voeren. Welke convergentiecriteria?

A

1) Prijspijlontwikkelingen – lage inflatie
2) Degelijke overheidsfinanciën
3) Stabiel wisselkoersen
4) Lage rente

25
1) Prijspijlontwikkelingen – lage inflatie
De gemiddelde prijsstijging v d dagelijkse consumptie mag max 1,50% boven het gemiddelde v d 3 EU landen met de laagste inflatie liggen.
26
2) Degelijke overheidsfinanciën
Het begrotingstekort moet lager zijn dan 3% van het nationale inkomen (bbp). Bovendien moet de overheidsschuld lager zijn dan 60% van het bbp.
27
3) Stabiel wisselkoersen
Het land moet een stabiele wisselkoers hebben (t.o.v. v d gemiddelde v d euro landen). Het land moet eerst minimaal 2 jaar deelnemen aan het ERM II. In die periode mag de huidige munt niet te veel in waarde verminderen.
28
4) Lage rente
De rente op lange periode, staatsobligatie mag niet hoger zijn dan 2% boven de rente v d 3 EU landen met de laagste inflatie.
29
Een EU land dat aan alle 4 convergentiecriteria voldoet, moet de euro invoeren. Alleen Denemarken is niet verplicht..waarom?
Denemarken heeft in het verleden een opt-out verkregen; zij hoeven de euro niet in te voeren en ook al zouden ze aan de criteria voldoen.
30
Wie beoordeelt of een lidstaat klaar is voor de invoering van de euro?
De ECB en de Europese commissie rapporteren aan de raad v d EU welke vooruitgang een lidstaat heeft gemaakt bij de verwezenlijking v d convergentiecriteria . Die raad v d EU moet uiteindelijk de knoop doorhakken.
31
Schengenakkoord
Er hebben 29 landen het Schengenakkoord ondertekend (25 v d EU en 4 daarbuiten) Cyprus en Ierland zijn geen EU landen.
32
Dwerglidstaten v d EU
Andorra, Liechtenstein, Monaco, San Marino, Vaticaanstad Deze dwergstaten passen vrijwillig de EU regelgeving en normen toe om de comptabiliteit met de EU-markt te waarborgen. Zo ontstaat de EER (Europese Economische ruimte)
33
Hoe wordt in Europa betaald?
IBAN is het International bank account number. In Belgie telt het IBAN 16 karakters met de volgende structuur ‘BE’ en gevolgd door 14 nummers. De IBAN (International Bank Account Number) en BIC (Bank Identifier Code) werden ingevoerd om internationale betalingen te stroomlijnen en het proces van grensoverschrijdende transacties te vereenvoudigen.
34
Open economie
een economie die actief deelneemt aan internationale handel en weinig handelsbarrières heeft.
35
België heeft een erg open economie. wrm?
- België importeert ruwe olie uit het Midden-Oosten en exporteert chemische producten naar buurlanden. - De haven van Antwerpen, een van de grootste zeehavens ter wereld, is een knooppunt voor de import en export van goederen
36
Openheidsgraad
de openheidsgraad van een economie geeft aan in hoeverre een land betrokken is bij internationale handel. Het wordt berekend door de som van de export en import te delen door het BBP. Openheidsgraad = (Export+Import) / BBP × 100, uitgedrukt in %
37
1) Export 2) Import 3) BBP (Bruto Binnenlands Product)
1) - staat voor de totale waarde van goederen en diensten die naar het buitenland worden verkocht. 2) - staat voor de totale waarde van goederen en diensten die uit het buitenland worden gekocht. 3) - is de totale waarde van alle goederen en diensten die binnen een land in een bepaalde periode zijn geproduceerd.
38
Globalisering bevordert de Belgische invoer en uitvoer. Hoe?
- Belgische bedrijven zoals AB InBev en Solvay hebben productiefaciliteiten en markten over de hele wereld. - De aanwezigheid van internationale hoofdkantoren, zoals dat van de Europese Unie in Brussel, trekt buitenlandse investeringen en handel aan.
39
globalisering
verwijst naar het proces waarbij economieën wereldwijd steeds meer met elkaar verweven raken door handel, investeringen, technologie en arbeidsmobiliteit.
40
Door de open economie heeft België een hoge invoer- en uitvoerquote. Hoe?
- België heeft een hoge uitvoerquote omdat het veel producten zoals auto's, chemische en farmaceutische producten exporteert. - De invoerquote is ook significant door de import van grondstoffen, chemische producten en machines en uitrusting.
41
invoerquote
is het aandeel van de totale import in het bruto binnenlands product (BBP), terwijl de uitvoerquote het aandeel van de totale export in het BBP weergeeft.
42
De Belgische handelsbalans vertoont een tekort in 2023. Hoe?
- In 2022 had België een positieve handelsbalans dankzij de export van machines, chemicaliën en farmaceutische producten. - De import van energieproducten zoals aardgas kan de handelsbalans negatief beïnvloeden.
43
De handelsbalans
het verschil tussen de waarde van de export en de import van een land over een bepaalde periode.