Thema 2 Begrippen Flashcards
1
Q
Molecule
A
Kleinste deeltje van een stof
2
Q
Vaste stof
A
Stof waarbij moleculen tegen elkaar aan liggen
3
Q
Vloeibare stof
A
Een stof waarbij moleculen over elkaar heen stuiteren
4
Q
Gas
A
Een stof waarbij moleculen los zijn van elkaar
5
Q
Fase
A
Vast, vloeibaar, gas
6
Q
Fase-overgang
A
De overgang van de ene fase in de andere
7
Q
Smelten
A
Vast-> vloeibaar (s->l)
8
Q
Stollen
A
Vloeibaar -> vast (l->s)
9
Q
Verdampen
A
Vloeibaar -> gas (l->g)
10
Q
Condenseren
A
Gas -> vloeibaar (g->l)
11
Q
Sublimeren
A
Vast -> gas (s->g)
12
Q
Desublimeren
A
Gas -> vast (g->s)
13
Q
Isoleren
A
Zorgen dat warmte slecht van de ene naar de andere plek kan
14
Q
Warmtetransport
A
Verplaatsing van warmte
15
Q
Geleiding
A
Verplaatsing van warmte door moleculen die elkaar aanstoten