Thema 2, Basisstof 1 T/m 5 Flashcards
1
Q
Voedingsmiddelen
A
Alle producten die je eet of drinkt
2
Q
Voedingsstoffen
A
In voedingsmiddelen
3
Q
Voedingsvezels
A
Onverteerbare stoffen in plantaardig voedsel
4
Q
Bouwstoffen
A
- groei en ontwikkeling
- herstel verwondingen
5
Q
Brandstoffen
A
- energie
6
Q
Reservestoffen
A
- niet direct gebruikt (opgeslagen)
7
Q
Beschermendestoffen
A
- tegen ziektes
8
Q
Indicator
A
Aantoonstof
9
Q
Vak 1
A
Groente en fruit
10
Q
Vak 2
A
Aardappelen, brood, pasta, peulvruchten
11
Q
Vak 3
A
Melkproducten, vlees, vis, vleesvervangers
12
Q
Vak 4
A
Olie en boter (vetten)
13
Q
Vak 5
A
Vocht
14
Q
Voedselvergiftiging
A
Een infectie die je krijgt, nadat je voedsel hebt gegeten waarin chemische stoffen, bacteriën of andere ziekte verwekkers hebben gezeten
15
Q
Overgewicht
A
- gewicht te hoog
- hart en vaat ziektes
- suiker ziekte
16
Q
Ondergewicht
A
- te laag gewicht
- sneller ziek worden
- suiker ziekte, bloedarmoede
17
Q
Anorexia nervosa
A
- je vindt jezelf niet mooi
- bang om aan te komen
- extreem ondergewicht
18
Q
Boulimia nervosa
A
- bang om aan te komen
- vreetbuien
- uitbraken/laxeer middelen
19
Q
Binge eating disorder
A
- vreetbuien
- niet braaien, geen laxeermiddelen